Dit zijn onder Pseudoniem van JPeter Otte gemaakte liederen en van God geschonken bespiegelingen aan mijn ziel t.b.v. koor-, samenzang en getuigenissen. Hij biedt de lezer de mogelijkheid om ongestraft hier in het (soms ongecontroleerd) kladblok van de schrijver als in zijn dagboek mee te kijken. In de hoop daar bij Jezus stil te staan en Zijn spiegelbeeld op hun gezicht komt te staan. Informatie: gefreco@outlook.com
donderdag 31 mei 2012
dinsdag 29 mei 2012
maandag 28 mei 2012
zaterdag 26 mei 2012
dinsdag 22 mei 2012
maandag 21 mei 2012
Niemand?
om eeuwig te kunnen leven.
Dan is dit omdat ik van U leer,
dat U dit alleen kan geven.
Als niemand mij kan geven Heer',
liefde zonder weer te ontvangen.
Dan wordt U liefde meer en meer,
voor mij om alleen naar U te verlangen.
Als niemand mij kan geven Heer',
het brood om van te kunnen leven.
Dan krijg ik Uw Genadebrood,
Uw lichaam, wordt door God, aan mij gegeven.
Als niemand mij kan geven Heer',
het water om te kunnen leven.
Dan schenkt U mij, Uw vergoten bloed,
daarin ontvang ik van U het eeuwig leven.
Het gaat niet om die iemand Heer',
die mij wat U geeft niet kan geven.
Het gaat alleen om Gods Naam, tot Zijn eer,
wat mijn God door U in mij laat leven!
Soli Deo Gloria!
Levend Water
Voor dat God de mens eens schiep ,
was daar de dauw die God te voorschijn riep.
Een bron om daaruit te kunnen leven,
zo staat dat in Gods woord geschreven.
Rivieren omzoomden zo het land,
waar God het Paradijs in had geplant.
Hoe zuiver stroomde daar het water,
hoe vol onrecht stroomt het later,
nadat de mens God had verlaten.
Toch heeft God Zijn Bron gegeven,
waardoor de mens eeuwig kan leven.
Nimmer meer te kort aan levend water.
Op Golgotha stond eens een kruis,
waar Gods Zoon door God verlaten
smeekte om het zuiver water.
Maar mensen gaven Hem gal te drinken
waar Hij in de dood voor hen moest verzinken.
Hij die is, was en komt, de Bron van levend water.
Wie daarvan drinkt zegt God de Heer',
zal niet meer dorsten, nimmermeer.
Gods akkers daarmede bevloeien
Gods vruchten schoon en rijk daar bloeien.
God zal hij loven om dat 'fijnste goud'
Zijn liefde waarmee God de mens, eeuwig in leven houdt.
Soli Deo Gloria!
zondag 20 mei 2012
zaterdag 19 mei 2012
Het ontbreken
Het ontbreekt mij Heer' der Heere
om van U te willen leren
heel alleen van U te zijn.
Telkens laat ik in mijn gangen
d' oren naar het andere hangen
waar U wil dan in verdwijnt.
Niet Uw liefde laat bepalen
wat mij van U af doet dwalen
't maakt mijn Christen zijn tot schijn.
Van wie Heer', zal ik dan zijn?
God heeft mij Zijn Zoon gegeven,
om naar Gods wil te gaan leven,
kind van God alleen te zijn.
O God laat naar Uw verlangen
mij de oren daar naar hangen,
zo mijn eigen wil verdwijnt.
Want in en door Uw Zoon te leven,
daar wilt U, Uw vrede geven,
waar ik ten diepste naar verlang,
hoelang nog Heere', ach hoelang.
Heer', neem weg dat dubbel leven
waar ik U verdriet mee doe.
Wat mij ontbreekt wilt U mij geven,
daarmee maakt U het weer goed.
Wend af mijn ogen van begeren,
laat mij naar U terug doen keren,
ach Heer', ja doe het met spoed
wast mij in mijn Heilands bloed.
Bevrijd mijn ziel van 't aardse lot,
verder door te leven zonder God.
'k Hef mijn ogen nu naar boven
waar mijn Heer', en Heiland is,
door Zijn Geest mag ik geloven,
dat Hij mij daar nu nog mist.
Lieve Heiland leer mij wachten
op Uw wederkomst naar d' aard.
Schenk mij een oprecht verlangen,
want o Heer' U bent het waard.
Leer Uw weg mij zo te verstaan
dat ik mijn eigen weg niet zal gaan!
Soli Deo Gloria
Het ontbreekt mij Heer' der Heere
om van U te willen leren
heel alleen van U te zijn.
Telkens laat ik in mijn gangen
d' oren naar het andere hangen
waar U wil dan in verdwijnt.
Niet Uw liefde laat bepalen
wat mij van U af doet dwalen
't maakt mijn Christen zijn tot schijn.
Van wie Heer', zal ik dan zijn?
God heeft mij Zijn Zoon gegeven,
om naar Gods wil te gaan leven,
kind van God alleen te zijn.
O God laat naar Uw verlangen
mij de oren daar naar hangen,
zo mijn eigen wil verdwijnt.
Want in en door Uw Zoon te leven,
daar wilt U, Uw vrede geven,
waar ik ten diepste naar verlang,
hoelang nog Heere', ach hoelang.
Heer', neem weg dat dubbel leven
waar ik U verdriet mee doe.
Wat mij ontbreekt wilt U mij geven,
daarmee maakt U het weer goed.
Wend af mijn ogen van begeren,
laat mij naar U terug doen keren,
ach Heer', ja doe het met spoed
wast mij in mijn Heilands bloed.
Bevrijd mijn ziel van 't aardse lot,
verder door te leven zonder God.
'k Hef mijn ogen nu naar boven
waar mijn Heer', en Heiland is,
door Zijn Geest mag ik geloven,
dat Hij mij daar nu nog mist.
Lieve Heiland leer mij wachten
op Uw wederkomst naar d' aard.
Schenk mij een oprecht verlangen,
want o Heer' U bent het waard.
Leer Uw weg mij zo te verstaan
dat ik mijn eigen weg niet zal gaan!
Soli Deo Gloria
vrijdag 18 mei 2012
Afhankelijk en Ontvankelijk
Hoe zal ik Heer', afhankelijk wezen
als ik alle noden in mijn leven
niet aan U kan geven,
omdat U daar geen schuld aan heeft.
Waarom moet ik afhankelijk wezen
van gunsten uit gena,
Als U mij leven heeft gegeven
ben ik het toch die daarvoor ga.
Waarom die zorg en ellende
die in en om mij leeft,
waarom moet U verlossing zenden,
U die alleen het antwoord heeft.
Ik kan en wil het U niet vragen
mijn noden weg te dragen.
omdat het toch aan U niet lag
dat ik U, dat zomaar vragen mag?
Er is voor mij niet uit te komen
waarom, waarvoor en hoe?
Gelukkig zijn, dat blijf ik dromen,
terwijl ik niemand kwaad aandoe.
Waarom vertelt u Mij de klachten,
waarom zegt u Mij al uw leed?
Als er geen hulp is te verwachten
dan is het, omdat u van Mij niets weet!
Misschien hebt u van horen zeggen
u moet bij Jezus zijn.
Laat Mijn Geest het u uitleggen,
dat Ik uw noden droeg en pijn.
Hij wijst u op de woorden
die God geschreven heeft,
dat Ik de schuld van wat u stoorde,
uw God en Vader aan Mij geeft.
Ik heb de last gedragen
waar geen mens weet van heeft.
De dood voor u verdragen,
aan u het leven geeft.
Laat dit u duidelijk wezen,
als u dat niet gelooft,
wat Mijn Vaders liefde u heeft gegeven,
dan wordt in u het licht gedoofd.
Mijn Geest maakt schuldig aan die zonden,
waarom u niet in mij gelooft
Naar Gods recht, genees Ik al uw wonden,
Ik bén het licht der Waarheid,
dat nooit meer wordt gedoofd!
Soli Deo Gloria
Hoe zal ik Heer', afhankelijk wezen
als ik alle noden in mijn leven
niet aan U kan geven,
omdat U daar geen schuld aan heeft.
Waarom moet ik afhankelijk wezen
van gunsten uit gena,
Als U mij leven heeft gegeven
ben ik het toch die daarvoor ga.
Waarom die zorg en ellende
die in en om mij leeft,
waarom moet U verlossing zenden,
U die alleen het antwoord heeft.
Ik kan en wil het U niet vragen
mijn noden weg te dragen.
omdat het toch aan U niet lag
dat ik U, dat zomaar vragen mag?
Er is voor mij niet uit te komen
waarom, waarvoor en hoe?
Gelukkig zijn, dat blijf ik dromen,
terwijl ik niemand kwaad aandoe.
Waarom vertelt u Mij de klachten,
waarom zegt u Mij al uw leed?
Als er geen hulp is te verwachten
dan is het, omdat u van Mij niets weet!
Misschien hebt u van horen zeggen
u moet bij Jezus zijn.
Laat Mijn Geest het u uitleggen,
dat Ik uw noden droeg en pijn.
Hij wijst u op de woorden
die God geschreven heeft,
dat Ik de schuld van wat u stoorde,
uw God en Vader aan Mij geeft.
Ik heb de last gedragen
waar geen mens weet van heeft.
De dood voor u verdragen,
aan u het leven geeft.
Laat dit u duidelijk wezen,
als u dat niet gelooft,
wat Mijn Vaders liefde u heeft gegeven,
dan wordt in u het licht gedoofd.
Mijn Geest maakt schuldig aan die zonden,
waarom u niet in mij gelooft
Naar Gods recht, genees Ik al uw wonden,
Ik bén het licht der Waarheid,
dat nooit meer wordt gedoofd!
Soli Deo Gloria
donderdag 17 mei 2012
God
verheerlijken
melodie: psalm 118
1. God heeft Zijn
Zoon voor ons verheerlijkt
aan 't kruis daardoor Zijn Naam verhoogt,
Zijn liefde is nu onontbeerlijk,
voor die in Gods Naam nu geloofd,
Laat ons Zijn grote Naam aanbidden,
door wat Hij voor ons heeft gedaan,
want onze God blijft in ons midden,
door Jezus die ons bij zal staan.
2. O Heer', wat was U diep vernederd,
toen U de aard heeft aangedaan.
Hoe klein onschuldig en vertederd,
de mensenschuld bent ingegaan.
Versmaad veracht werd door de mensen,
belasterd werd, met schuld belaân,
Die alles deed naar Vaders wensen,
Zijn liefde voor ons doet verstaan.
3. Verhoogt verhoogt de Naam des Heeren,
die door Zijn bloed mijn schuld vergeeft,
Zijn Geest doet mij Gods wetten leren
en dankt mijn Heer’ waardoor ik leef.
Verheerlijkt nu Zijn God en Vader,
aanbidt Hem maakt daar plaats voor mij,
trekt door Zijn liefde mij steeds nader,
God, Heer' en Geest blijf mij nabij.
4. Formeert o God Uw kerk op aarde,
met mensen die Uw wetten doen.
Die Zijn voor U de grootste waarden,
waar U de schuld voor heeft verzoend.
Daar werd Gods Naam het grootst verheerlijkt,
waar Hij Uw wetten heeft volbracht.
De Kroon van Liefde zo begeerlijk,
heeft Hij voor U weer thuis gebracht.
Soli Deo Gloria
aan 't kruis daardoor Zijn Naam verhoogt,
Zijn liefde is nu onontbeerlijk,
voor die in Gods Naam nu geloofd,
Laat ons Zijn grote Naam aanbidden,
door wat Hij voor ons heeft gedaan,
want onze God blijft in ons midden,
door Jezus die ons bij zal staan.
2. O Heer', wat was U diep vernederd,
toen U de aard heeft aangedaan.
Hoe klein onschuldig en vertederd,
de mensenschuld bent ingegaan.
Versmaad veracht werd door de mensen,
belasterd werd, met schuld belaân,
Die alles deed naar Vaders wensen,
Zijn liefde voor ons doet verstaan.
3. Verhoogt verhoogt de Naam des Heeren,
die door Zijn bloed mijn schuld vergeeft,
Zijn Geest doet mij Gods wetten leren
en dankt mijn Heer’ waardoor ik leef.
Verheerlijkt nu Zijn God en Vader,
aanbidt Hem maakt daar plaats voor mij,
trekt door Zijn liefde mij steeds nader,
God, Heer' en Geest blijf mij nabij.
4. Formeert o God Uw kerk op aarde,
met mensen die Uw wetten doen.
Die Zijn voor U de grootste waarden,
waar U de schuld voor heeft verzoend.
Daar werd Gods Naam het grootst verheerlijkt,
waar Hij Uw wetten heeft volbracht.
De Kroon van Liefde zo begeerlijk,
heeft Hij voor U weer thuis gebracht.
Soli Deo Gloria
dinsdag 15 mei 2012
Voor God kiezen?
Een zelfstandig mens met verstand,
zet zijn leven naar eigen hand,
vraagt niets aan God de Heere,
Die hem dat door Zijn Geest wil leren,
God schept een liefdes band.
Zijn Geest is niet te sturen,
maar vrij in wie Hij kiest.
Hoe lang het soms ook mag duren,
‘t is niet de mens die God verkiest.
in Adam is het, die dat van God verliest!
Het menselijke denken,
is nooit zoals God kiest,
Die Zijn Zoon ons wilde schenken,
God werd mens, die van God verliest.
Gods wonder zal door Hem blijken,
bij mensen die op Zijn Zoon lijken*,
waarin God Zijn Adam herkent.
Geen mens die voor een Vader kiest,
maar in Zijn Vaders liefde zich verliest,
die zal Zijn Naam verheerlijken.
Geen mens zal ooit in God geloven,
want wat daar voor nodig is,
schenkt God door Zijn Geest van boven.
Wie Zijn Geest Zijn Woord verstaat,
is in zijn keus voor te God te laat,
omdat God hem kiest en laat geloven,
Dan vraagt de mens zijn weg aan God,
die hij door Hem alleen kan kiezen,
De Heer', bepaalt voor hem het lot,
waar Hij Zijn God niet zal verliezen.
Een vreemdeling zal hij wezen
zolang hij hier op aarde blijft,
een mens die Zijn God leert vrezen,
zoals Gods Woord voorschrijft.
Afhankelijk zal zijn leven wezen,
Ontvankelijk in wat God hem schenkt,
Naar Gods wil en wetten leven,
weet dat Zijn God aan hem gedenkt.
Als Abraham zijn weg vervolgen,
Gods keus die Zijn belofte in hem brengt.
Hoe vreselijk moet het wezen,
als mensen zich in God vergissen,
hun ongeloof niet meer genezen,
de zonden niet meer uit kan wissen.
Al roepen zij dan Heere Heere,
wij hebben voor Uw naam gekozen,
maar Uw keus voor hen van U niet leerde,
U zal ze verwerpen met de bozen,
Jezus laat weten dat Hij hen niet kent,
die op Zijn bevel zich niet bekeerden.
Een Christen provoceert,
heeft van Zijn God geleerd,
zondaren uit te dagen,
Zoals Elia eens deed,
liet bidden aan de Goden;
God toont ons Uw welbehagen.
Geen mens zal voor die God kiezen,
waarvan Hij alles moet verliezen.
Gods Geest zal ons het kiezen leren,
hoe wij naar Hem terug zullen keren!
Heer’, leer ons een zondaar voor U te zijn,
onze eigen keus blijkt vaak zoveel schijn.
Uw kruisdood zo hoog leren achten,
waaruit Uw keus voor ons is te verwachten.
Uw bloed waarin U duidelijk maakt,
dat onze keus U dodelijk raakt.
Neem weg die grote hindernissen,
waardoor wij in Uw liefde ons vergissen.
Genade is door Uw lippen uitgestort,
waar een zondaar Gods kind door wordt!
Soli Deo Gloria!
* in Hem sterven en met Hem opstaan.
Een zelfstandig mens met verstand,
zet zijn leven naar eigen hand,
vraagt niets aan God de Heere,
Die hem dat door Zijn Geest wil leren,
God schept een liefdes band.
Zijn Geest is niet te sturen,
maar vrij in wie Hij kiest.
Hoe lang het soms ook mag duren,
‘t is niet de mens die God verkiest.
in Adam is het, die dat van God verliest!
Het menselijke denken,
is nooit zoals God kiest,
Die Zijn Zoon ons wilde schenken,
God werd mens, die van God verliest.
Gods wonder zal door Hem blijken,
bij mensen die op Zijn Zoon lijken*,
waarin God Zijn Adam herkent.
Geen mens die voor een Vader kiest,
maar in Zijn Vaders liefde zich verliest,
die zal Zijn Naam verheerlijken.
Geen mens zal ooit in God geloven,
want wat daar voor nodig is,
schenkt God door Zijn Geest van boven.
Wie Zijn Geest Zijn Woord verstaat,
is in zijn keus voor te God te laat,
omdat God hem kiest en laat geloven,
Dan vraagt de mens zijn weg aan God,
die hij door Hem alleen kan kiezen,
De Heer', bepaalt voor hem het lot,
waar Hij Zijn God niet zal verliezen.
Een vreemdeling zal hij wezen
zolang hij hier op aarde blijft,
een mens die Zijn God leert vrezen,
zoals Gods Woord voorschrijft.
Afhankelijk zal zijn leven wezen,
Ontvankelijk in wat God hem schenkt,
Naar Gods wil en wetten leven,
weet dat Zijn God aan hem gedenkt.
Als Abraham zijn weg vervolgen,
Gods keus die Zijn belofte in hem brengt.
Hoe vreselijk moet het wezen,
als mensen zich in God vergissen,
hun ongeloof niet meer genezen,
de zonden niet meer uit kan wissen.
Al roepen zij dan Heere Heere,
wij hebben voor Uw naam gekozen,
maar Uw keus voor hen van U niet leerde,
U zal ze verwerpen met de bozen,
Jezus laat weten dat Hij hen niet kent,
die op Zijn bevel zich niet bekeerden.
Een Christen provoceert,
heeft van Zijn God geleerd,
zondaren uit te dagen,
Zoals Elia eens deed,
liet bidden aan de Goden;
God toont ons Uw welbehagen.
Geen mens zal voor die God kiezen,
waarvan Hij alles moet verliezen.
Gods Geest zal ons het kiezen leren,
hoe wij naar Hem terug zullen keren!
Heer’, leer ons een zondaar voor U te zijn,
onze eigen keus blijkt vaak zoveel schijn.
Uw kruisdood zo hoog leren achten,
waaruit Uw keus voor ons is te verwachten.
Uw bloed waarin U duidelijk maakt,
dat onze keus U dodelijk raakt.
Neem weg die grote hindernissen,
waardoor wij in Uw liefde ons vergissen.
Genade is door Uw lippen uitgestort,
waar een zondaar Gods kind door wordt!
Soli Deo Gloria!
* in Hem sterven en met Hem opstaan.
vrijdag 11 mei 2012
GENADE
1. Rijk en verrijkt te wezen,
aan dingen geen gebrek.
Dat blijkt bij die God vrezen,
of 't 'Schip' de lading dekt.
2. Arm en ook naakt te wezen
met eigen schuld belaân.
Dat blijkt bij die God vrezen,
niet zegt, God heeft 't gedaan.
3. Van God niets meer wil weten,
naar eigen lusten gaan.
Dat blijkt uit God niet vrezen,
door Gods wil te weerstaan.
4. In nood nu zich begeven,
door schuld daar aangeland.
Die loopt zijn eigen wegen,
vraagt God niet naar Zijn hand.
5. Wie leeft uit Gods genade,
die van zichzelf niets heeft,
die heeft het meest op aarde,
omdat God alles geeft.
6. Door God heeft hij verkregen
al wat hij nodig heeft,
dat Jezus heeft gegeven,
door Zijn bloed eeuwig leeft.
7. Genade is er nodig,
voor hem die God nu mist,
waar God ons nu uitnodigt,
voor die zich heeft vergist.
8. Geloven wordt aanschouwen,
waar hij Gods liefde ziet.
Op zijn God leerde bouwen,
Verhoogt God in zijn lied!
Soli Deo Gloria!
1. Rijk en verrijkt te wezen,
aan dingen geen gebrek.
Dat blijkt bij die God vrezen,
of 't 'Schip' de lading dekt.
2. Arm en ook naakt te wezen
met eigen schuld belaân.
Dat blijkt bij die God vrezen,
niet zegt, God heeft 't gedaan.
3. Van God niets meer wil weten,
naar eigen lusten gaan.
Dat blijkt uit God niet vrezen,
door Gods wil te weerstaan.
4. In nood nu zich begeven,
door schuld daar aangeland.
Die loopt zijn eigen wegen,
vraagt God niet naar Zijn hand.
5. Wie leeft uit Gods genade,
die van zichzelf niets heeft,
die heeft het meest op aarde,
omdat God alles geeft.
6. Door God heeft hij verkregen
al wat hij nodig heeft,
dat Jezus heeft gegeven,
door Zijn bloed eeuwig leeft.
7. Genade is er nodig,
voor hem die God nu mist,
waar God ons nu uitnodigt,
voor die zich heeft vergist.
8. Geloven wordt aanschouwen,
waar hij Gods liefde ziet.
Op zijn God leerde bouwen,
Verhoogt God in zijn lied!
Soli Deo Gloria!
Gebroken
weerstand
1.
O Heer', ik ben verslagen,
mijn
mond kan U niet vragen,
of
U mij helpt en redt,
hij
is nu vastgezet,
door
satans listig woord,
waar
ik zo naar heb gehoord.
2.
Ontsluit Heer', voor mij de poort
ja,
van mijn gesloten mond.
Zo
met Uw sleutel-woord,
waardoor
U mij verstond.
Laat
toch Uw Geest en Woord,
door
't ongeloof niet gestoord.
3.
Neem weg de stenen muren,
waarmee
ik Uw wil belet.
Hoe
lang zal het duren,
dat
mijn wil zich verzet.
Ach,
neem weg van mij de haat,
die
Uw wil zo tegenstaat.
4.
U weet en kent die dingen,
die
Uw werk doen tegenstaan.
Ik
kan zo niet zingen,
mijn
tong zou dubbel slaan.
Verbreekt
mijn verharde wil,
maakt
door Uw gebed, mij stil.
5.
Laat mijn verstand zo weten,
dat
ik U was vergeten.
Aan
eigen dingen dacht,
Uw
wil eerst heeft veracht.
Laat
mij Uw wond'ren nog zien.
k'
pleit op wat U heeft verdiend.
6.
Laat alle mensen weten,
dat
zij God hebben vergeten,
Zijn
Woord hebben veracht,
nooit
zelf aan God gedacht.
Heer',
wil U ons dan leren,
hoe
wij tot U weerkeren.
7. Wil binnen in ons
dringen
in
ons opstandig hart.
Heer',
leer ons het zingen
neemt
weg wat ons dan smart.
Zo
U eeuwig gaan loven,
Uw
liefde klimt naar boven!
Soli
Deo Gloria!
woensdag 9 mei 2012
Die meent te staan ziet toe dat hij niet valt! 1 kor. 10:12
(een verhaal als zelfbespiegeling)
(een verhaal als zelfbespiegeling)
Het was op een mooie zonnige dag jaren geleden.
Ik was met mijn vrouw en toen nog jonge kinderen op vakantie,
Heerlijk rustig gezeten voor mijn vakantie woning genietend van het schitterende uitzicht wat voor mij lag.
Rechts van mij een dichtbegroeid bos,wat op een bergwand stond die zo hoog was dat je wel duizenden meters moest klimmen om er over heen te kijken.
Recht voor mij een vlakke wei waar beesten op grazen en een boer die zijn hooi voor de winter aan het verzamelen was.
In de verte ook hoge bergen waar op de toppen daarvan sneeuw lag die zelfs in de zomer niet smelt.
Vogels vlogen in het rond en zongen het hoogste lied, wat mij als de mooiste muziek in de oren klonk.
Links van mij een wat flauwere berg waar je gemakkelijk tegen op kon lopen, een pad wat uitnodigde om dit te gaan doen, het was middag en de zon scheen schitterend op die linker heuvel.
Ik lag in mijn luie stoel onderuitgezakt met de krant achteloos neer geworpen op de grond alsof deze van alle wereldse ellende mij te veel was geworden.
Mijn vrouw en kinderen waren zwemmen die middag, waar ik geen zin in had, dus had ik hier nu heerlijk het rijk even alleen.
Dat dacht ik, want net toen ik mijn ogen even dicht deed om klein slaapje te gaan doen, hoor ik plotsklaps enige voetstappen naast mij.
Wat verschrikt overeind komend, zag ik een wat sjofel geklede man naast mij staan, hij deed wat vermoeid aan en zei, u hoeft niet te schrikken hoor, ik doe u geen kwaad, maar heeft u een glas koud water voor mij.
Hij stond met zijn rug van mij afgekeerd maar toen hij zich omdraaide zag ik dat hij een stevige volle rugtas droeg.
Ik zei beste kerel een glas water heb ik voor jou, maar ga hier even op die kruk zitten wand je zal best moe zijn van dat gesjouw.
Hij ging zitten maar hield de tas op z'n rug, ik vroeg moet ik je even helpen die er op en af te halen.
Nee zei de man dat is mijn pak wat ik niet af kan leggen, dus achter op mijn rug laat, het is niet van u, dus laat maar zo.
Ik haalde het water en gaf het hem, hij dronk het in één slok leeg bedankte me en maakte aanstalten om op te staan en zijn weg te vervolgen.
Nou zei ik, dat is kort, maar ik zou u toch graag nog even een vraag willen stellen, wat maakt uw rugtas zo zwaar en waarom zo moeilijk om hem af te leggen?
De man leek wat verlegen met deze vraag, maar juist omdat hij zo twijfelde met antwoorden wekte hij mijn nieuwsgierigheid nog meer.
Na lang aandringen ging hij weer zitten en vroeg aan mij waarom ik dat vroeg, ik zei ik ben nieuwsgierig en wil alles onder controle houden, zo zou ik onrustig worden als dat een geheim blijkt te zijn.
Nu dat is het voor mij zei hij, maar u mag het wel weten want ik zit daar heel erg mee.
Weet u, begon hij al kijkend naar de grond en ook wat onrustig om hem heen kijkende te vertellen, in die tas zitten mijn zonden en die raak ik niet meer kwijt, daar wil ik zeker een ander niet mee belasten.
Verbaast keek ik naar hem en vroeg waar heb jij die dan gevonden?
Hij taste in zijn binnenzak en haalde een boekje te voorschijn en zei, hierin stonden ze en achter op mijn rug zitten ze nu.
Ik vroeg mag ik ook eens in dat boekje kijken, hij gaf het mij aan toen zag ik dat het een Bijbeltje was.
Ik zei, heb je dit helemaal gelezen, nee zei hij zover ben ik niet gekomen want toen ik bij de wet was kwamen de zonden op m'n rug en wil ik die eerst zelf zien kwijt raken voor dat ik verder lees.
Ik vroeg hem, mag ik je helpen daarmee?
Nou zei hij dat lijkt me moeilijk, ze zijn van mij en ik denk maar zo u heb aan u zelf wel genoeg.
Dat klopt zei ik, zie u dat bos daar aan de rechter zijde, daar die bomen dicht op elkaar staan, nu als dat mijn zonden waren zou dat bos nog voller staan met bomen, maar toch weet ik een middel hoe je daar van af kan komen.
Verbaast vroeg hij heb jij ze dan niet meer?
Niet zo als jij, anders zou mijn rug wel zijn bezweken.
Ik heb ze telkens weer, maar ik weet waar ik daarmee naartoe moet gaan.
Waarheen dan vroeg hij, ik heb gelezen dat alle mensen zonden hebben dus wie kan er nu van een ander nog wat bij hebben.
Ik zei als jij het goed vindt dan loop ik stuk met je mee dan zal ik je aanwijzen waar je daar mee naar toe kan gaan.
Maar is dat niet te veel gevraagd, want nu wordt het al een beetje uw probleem.
Ik zei nee hoor, want ik loop dagelijks die weg, zelfs soms met m'n ogen dicht en mijn handen op de rug gevouwen.
Even een momentje zei ik, ik schreef een briefje voor mijn vrouw dat ik een eind was gaan wandelen en deed de deur van het vakantiehuis op slot.
Samen op weg naar de plaats waar de man zijn pak kwijt kon raken.
Onderweg waren we beiden stil met onze eigen gedachten over zonden en ellenden.
We liepen die heuvel op die mij eerder al uitdaagde deze weer te gaan beklimmen.
Boven gekomen stond ik plotsklaps stil en zei, hier is het stop maar.
Mijn reisgenoot liep naar de grond te staren, hoorde mij niet omdat hij zover in zijn gedachten liep dat hij mij nog nauwelijks opmerkte.
Hallo zei ik met stem verheffing, hier is het en dacht daarbij ik lijk wel een dominee die dat ook zo kan doen.
De man keek verschrikt om en zei riept u mij, ja zei ik er is hier zo ik zie niemand anders.
Kijk daar is het en ik wees naar een plek waar drie kruisen stonden, zie je dat vroeg ik, ja zei hij.
Maar zie je ook om de middelste daar die stapel rugtassen liggen, ja zei hij.
Nu daar kan jij hem ook kwijt en vertelde hem het gedeelte wat hij nog niet in z'n Bijbeltje gelezen had.
Ook wie er aan die anderen twee kruizen hadden gehangen waarbij één daarvan nog een rugtas stond, maar bij de andere was er niets daaromheen te vinden.
Nu zei ik, hier heeft eens heel de wereld gehangen in het midden Gods Zoon die mens is geworden voor mensen met rugtassen vol zonden, Hij is daarvoor de dood ingegaan maar daar ook weer uit opgestaan omdat Hij zelf nooit een rugtas van Hem zelf heeft gedragen, er waren en zijn nooit zonden in en door hem geweest.
Maar door de onze te nemen is Hij voor God zondaar geworden.
Nu links en rechts hing de hele wereld die zulke grote zonden hadden dat er geen rugtas daar groot genoeg voor was.
Waarom staat er bij één dan geen rugtas bij,vroeg hij, ik vertelde hem, omdat Hij Gods Zoon die in het midden hing vroeg, Heer' denk aan mij als u in uw Koninkrijk zult ingaan.
Waarop de Heere tegen hem zei, heden zult gij met mij in het Paradijs zijn.
Daarmee was hij zijn rugtas kwijt en werd deze ook bij Gods Zoon gevonden.
Hier gaan alle mensen in twee kanten uiteen, je wilt ze houden of ze worden van je afgenomen.
Terwijl ik dit mijn naaste stond te vertellen, zag ik hem plotseling hevig zwetend op de grond vallen hij uitte vreemde kreten en ik dacht deze lijkt wel van de duivel bezeten.
Ik greep z'n hand richtte hem op, waarna hij weer met mij normaal kon spreken.
Ik vroeg hem wat was dat, maar hij wilde mij ook nu weer geen antwoord geven.
Ik werd wat geïrriteerd, en zei zeg op, nu geen smoesjes meer.
Hij liep naar het middelste kruis maar zette daar zijn tas niet neer, daarna kwam hij terug en zei, nu kan ik voluit tot je spreken.
Toen ik bij U kwam vanmiddag, had ik twee vrienden van mij wat verder achter mij gelaten.
Deze zouden op mij wachtten tot ik samen met jou dit pad zou gaan lopen.
De afspraak was dat zij dan het huis van jouw in zouden sluipen en je eigendommen weg nemen.
Mocht je vrouw en kinderen reeds thuis zijn gekomen dan zouden ze die gebonden achterlaten.
Ik stond als genageld aan de grond en moordlustige dreigingen kwamen uit mijn mond, maar luisterde toch nog net even toen de man verder ging praten.
Nu ik hier ben en zie Wie U hier kent, moet ik u nu gaan verlaten.
Nu weet u ook wie ik ben en mijn tas nooit meer kan afgeven, omdat ik God ken maar Hem voor eeuwig heb verlaten.
Ik vluchtte snel weg, verbijsterend van wat mij was overkomen.
Ik moest snel nu naar huis om mijn vrouw en kinderen te bevrijden, van deze duivelse praktijken.
Kwaad en verbittert ging ik mijn weg, verwijtend dat ik mij zo had laten verlijden.
Ik was boos op mijzelf mij door vrome smoesjes te laten afleiden, van wat er werkelijk aan de hand was.
Toen ik thuis kwam zag alles er uit zoals het door mij was verlaten.
Mijn vrouw keek blij naar mij uit en de kinderen wilden mij alles vertellen over wat ze die middag gedaan hadden.
Ik was erg in de war, kon eigenlijk niet veel zeggen, maar toen ik s,avonds in mijn bed lag kwam de Heere het mij zelf uitleggen.
Hij sprak met liefelijke woorden,
vroeg mij of ik Zijn stem wilde horen,
waarop ik hem schuldig mijn ja woord gaf,
Hij sprak ik heb jou rugzak gedragen,
vol met al jou misdaden,
die jij vandaag weer bewezen had.
Je heb je als vroom en heilig gedragen,
maar jij brengt geen mensen op Mijn pad.
Ik ken de mijne en ook de zijne,
wat jij even vergeten had.
Daarom liet Ik je schrikken,
om je nu opnieuw te verkwikken,
blijf waakzaam door mijn Geest en Woord, dat is Mijn pad.
Wij weten nu dat God alle dingen doet meewerken ten goede voor hen die Hem liefhebben”
Romeinen 8 vers 24
dinsdag 8 mei 2012
Crisis,
waardoor en waarvoor?
Wie
bouwt er nu schepen,
daar
waar geen water is?
Wie
zal er windmolens gaan bouwen,
waar
altijd de wind wordt gemist?
Wie
bouwt er huizen,
waar
geen mens wil zijn?
Wie
kan op rails gaan reizen,
zonder
tram of een trein?
Wie
kan daar wonen,
waar
nooit geen water of voedsel is?
Wie
bouwt er koningstronen,
waar
de Koning wordt gemist?
Wie
denk te kunnen kopen,
zonder
geld voor handen?
Wie
zou willen gaan vliegen,
maar
nergens kunnen landen?
Wie
denkt er te gaan spreken,
waar
niemand naar je hoort?
Wie
heeft er naar je uitgekeken,
waar
alle mensen zijn vermoord?
Wie
denk kinderen te krijgen,
waar
geen man of vrouw meer is?
Wie
denkt vruchten te verkrijgen,
waar
dier, plant en boom worden gemist?
Wie zal Vader of Moeder missen,
bedenkende dat zij zich in hun kind vergissen?
Wie zal naar welstand van anderen vragen,
die zij om hun heen niet langer kunnen verdragen?
Wie zal Vader of Moeder missen,
bedenkende dat zij zich in hun kind vergissen?
Wie zal naar welstand van anderen vragen,
die zij om hun heen niet langer kunnen verdragen?
Wie
staat er voor God nu stil,
als
alle mensen door gaan draven?
Wie
luistert er nog naar wat God wil,
als
mensen Zijn Zoon doden en begraven?
Wie
kan alles missen,
als
God maar bij hen is?
Wie
zal over zijn lot Hem laten beslissen,
wetend
dat in Hem niets zal worden gemist!
Wie
weet waarom er crisis zal wezen,
waarvoor
geen mens hulp of bijstand is?
Laat
U toch door Gods Geest worden verwezen,
dat
in Gods Zoon, dood, graf en hel zijn uitgewist!
In
Hem is wat u nu mist, Hij geeft U eeuwig leven.
Al wat
U nodig is, door Zijn Liefde zal worden gegeven.
Uw ongeloof, en zondeschuld zal zijn vergeven.
Crisis, ziekte, nood, en dood, zal er daar niet meer zijn.
Niemand van Zijn kinderen zal daar worden gemist,
Niemand van Zijn kinderen zal daar worden gemist,
waar God, Uw Schepper en Vader is!
Soli
Deo Gloria
maandag 7 mei 2012
God alleen verheerlijken!
Het allergrootste Goddelijk Wonder,
gaat in een oprecht ongelovig hart ten onder,
Dat Zaad wat daar door God zelf is gezaaid
sterft daar, maar wordt met geloofsvruchten gemaaid,
als koren schoven bij Één gebracht.
Wie met Zijn Zoon, verhoogt zal sterven,
zal God verheerlijken, eeuwig leven erven.
Daar wordt Gods Kerk opnieuw geboren,
die naar Gods belofte, Zijn Geest hoort
zeggen, mij geschiedde naar Uw Woord.
Het volk wat door God was uitverkoren,
mocht ook deze woorden horen,
Zij wisten zelfs waar Hij werd geboren,
maar gingen daar niet heen,
dachten dat Hij als Koning aan hun verscheen.
Hoor Israël hoort, werd hun geleerd,
hoogmoedig hebben zij zich afgekeerd.
Zij dachten zelfs Gods volk te wezen,
maar hadden Hem niet leren vrezen,
hun ongeloof vermeerd'.
God heeft zich nog niet afgewend,
maar nog steeds Zijn Woorden zend
aan volken op de Aarde.
Die door Gods Zoons verheerlijkt werk,
ook behoren tot Zijn Volk en Kerk.
Laat ons alom Zijn lof ontvouwen,
Hem loven al te saam,
Op Hem al onze hoop doen bouwen,
Hem dienen om Zijn grote liefelijke Naam.
Hem in Zijn Zoon aanschouwen!
Soli Deo Gloria
Het allergrootste Goddelijk Wonder,
gaat in een oprecht ongelovig hart ten onder,
Dat Zaad wat daar door God zelf is gezaaid
sterft daar, maar wordt met geloofsvruchten gemaaid,
als koren schoven bij Één gebracht.
Wie met Zijn Zoon, verhoogt zal sterven,
zal God verheerlijken, eeuwig leven erven.
Daar wordt Gods Kerk opnieuw geboren,
die naar Gods belofte, Zijn Geest hoort
zeggen, mij geschiedde naar Uw Woord.
Het volk wat door God was uitverkoren,
mocht ook deze woorden horen,
Zij wisten zelfs waar Hij werd geboren,
maar gingen daar niet heen,
dachten dat Hij als Koning aan hun verscheen.
Hoor Israël hoort, werd hun geleerd,
hoogmoedig hebben zij zich afgekeerd.
Zij dachten zelfs Gods volk te wezen,
maar hadden Hem niet leren vrezen,
hun ongeloof vermeerd'.
God heeft zich nog niet afgewend,
maar nog steeds Zijn Woorden zend
aan volken op de Aarde.
Die door Gods Zoons verheerlijkt werk,
ook behoren tot Zijn Volk en Kerk.
Laat ons alom Zijn lof ontvouwen,
Hem loven al te saam,
Op Hem al onze hoop doen bouwen,
Hem dienen om Zijn grote liefelijke Naam.
Hem in Zijn Zoon aanschouwen!
Soli Deo Gloria
zaterdag 5 mei 2012
Twee
'waarheden'
Het was in 2008 op een mooie
zomerdag in Zwitserland.
Samen met een vriend
liepen wij op een historische markt waar antieke spullen werden
verkocht.
Wij stonden even stil
bij een kraam met prachtig geschilderd houtwerk.
Ons beider oog viel
op een mooi gezaagde plank, mijn vriend zei; zie jij ook die mooie
rode plank daar.
Ik zei tegen hem; je
bedoelt die paarse plank daar in de hoek, ja zei hij die rode daar.
Nieuwsgierig vroegen
wij beiden naar de prijs van die plank, beiden wilden hem wel hebben.
De koopman ons
verschil van kleurinzicht opmerkende, zei de prijs, we wilden hem beiden
kopen.
Één momentje
zei de koopman, liep even achter de kraam zaagde de plank door
midden en zei tegen ons, hier jij de paarse en jij de rode, ieder voor de helft
van de prijs.
Blij en gelukkig met
ieder zijn deel vervolgde wij blij onze eigen weg.
Onderweg kwam ik
iemand tegen die mij aanhield en zei; joh wat is dat een mooie rode plank, kan
ik die van je kopen?
Ik zei niets maar
moest er even aan denken dat ik deze voor paars had gekocht, nu zei de man vraag is, wat
je er voor wilt hebben?
Ik vroeg de prijs
voor wat de gehele plank zou hebben gekost, goed zei de man,
verkocht.
Ook hier gingen weer
twee mensen blij hun eigen weg.
Naar nog wat rond te
hebben gelopen kwam ik plotsklaps mijn vriend weer tegen, die nog met zijn deel
liep te sjouwen.
Ik zei tegen hem, joh
word je dat gesjouw niet zat, ja best wel zei hij, ik ga daarom nu maar naar
huis.
Hij wilde aanstalten
maken om zijn weg te vervolgen, toen het hem pas opviel dat ik zonder plank
liep.
Hij vroeg waar is
jouw plank? Ik zei; Ja onderweg verkocht aan iemand die hem graag wilde hebben.
Nou sprak mijn
vriend, mooi mazzel, meer dan ik, ook ik kwam iemand tegen die de mijne wilde
kopen, maar hij zag hem als een paarse aan, ik zei toen; sorry mijnheer deze
plank is rood, toen wilde hij hem niet meer hebben.
Ik dacht even na en
zei tegen mijn beste vriend, ik heb de mijne verkocht voor de dubbele prijs,
mijn klant zei dat hij het een mooie rode plank vond, dat heb ik maar zo
gelaten, omdat wij samen ons ook al in de kleuren vergist hadden.
Laat mij als vriend jouw deel maar kopen, dan hebben wij beiden ons geld terug, vragen aan aan de koopman of hij dit deel terug wil hebben.
Zo gezegd, zo gedaan, de koopman was verheugd, hij had een deel terug en had het volle geld ontvangen.
Gaf hun geld waarmee ze een glas wijn konden betalen, de vrienden namen een terrasje en dronken er een goed glas wijn op.
Laat mij als vriend jouw deel maar kopen, dan hebben wij beiden ons geld terug, vragen aan aan de koopman of hij dit deel terug wil hebben.
Zo gezegd, zo gedaan, de koopman was verheugd, hij had een deel terug en had het volle geld ontvangen.
Gaf hun geld waarmee ze een glas wijn konden betalen, de vrienden namen een terrasje en dronken er een goed glas wijn op.
Immers het gaat er
niet om wat zij er van vinden, maar wat de maker van de plank er mee bedoeld
heeft en dat is voor de vrienden, de winst van nu!
Genietend van het
glas wijn, kwam bij de man die zijn plank het eerste kwijt was, enkele woorden voor de
geest en sprak ze voor zijn vriend hardop.
Een waarheid als een
domme koe,
maakt mensen in
handel en wandel moe,
zij zien enkel maar
verschillen.
Maar die in hét Licht
van de Waarheid staat,
ziet helder waar hét
alleen om Liefde gaat
en zou niets anders
meer willen.
daarvan werden ze beiden heel stil!
Vriend en
vijand
1. Mijn vijand is
geen vreemde meer,
Gods Geest ontdekt
hem keer op keer,
in hét Woord door
God geschreven,
daarin komt hij
steeds tot leven.
Hoewel zijn macht
gebroken is
wil hij, dat ik
mij steeds vergist.
2. Mijn vijand
gaat nog vaak te keer,
verdeelt mijn hart
ook telkens weer,
in het nemen van
besluiten,
daar houdt hij
Gods wil erbuiten.
Als God geen
overwinnaar is
dan, heeft mijn
vijand zich vergist.
3. De dood is mijn vijand o Heer',
van U is hij dat
nog veel meer.
Maar U heeft hem
overwonnen.
't Leven is in U
begonnen.
U sloeg die vijand
voor God neer,
U bent mijn overwinnaar Heer'.
4. U noemt de Uwen vrienden Heer',
Uw Geest ontvouwt
Hem keer op keer,
in Gods Woord voor mij geschreven,
Hij voor mij,
schenkt eeuwig leven.
Uw macht die
niet gebroken is,
maakt dat ik mij
niet meer vergist.
5. Uw Zoon is het waar ik van leer,
verbindt mijn hart aan Hem o Heer',
't was in Uw liefde besloten,
Zijn bloed is
daarvoor vergoten,
Hij die mijn
Vriend zo wilde zijn,
werpt mijn vijand
in helse pijn.
6. Vriend en
vijand hier op aarde,
maakten God Zijn
Liefde waardig,
onmeet'lijk groot blijkt dat te zijn,
beproeft door
lijden en veel pijn.
Zijn
onoverwinnelijke macht
is Zijn Liefde, Gods grootste kracht!
Soli Deo Gloria!
woensdag 2 mei 2012
dinsdag 1 mei 2012
Medeleven
Medeleven geven
is geen zaak van even,
maar duurt een eeuwig leven,
met Zijn vergoten bloed beschreven.
Onze tranen in Zijn fles bewaard,
omdat Zijn Liefde niet vergaat,
die Liefde is eeuwig leven waard!
Medeleven geven
is zelf niets ontvangen.
Maar deel te doen nemen,
om te geven met groot verlangen,
wat de ander nodig heeft.
Blijvend helpen in al die belangen,
waarom je voor de ander leeft.
Medeleven geven
is leven met de ander delen,
die lijdt en hulp behoeft.
door daarin mee te leven,
kom je om de Bron aan te geven
waarmee je troost, waar men is bedroeft,
omdat de mens niet wetend' Gods liefde behoeft.
Menselijk medeleven
duurt doorgaans maar heel even.
Want mensen kunnen geen leven geven
waar de dood en het graf verschijnt,
God is een God van licht en leven,
voor hen die in Jezus geloofd,
nooit in de dood verdwijnt,
omdat in Zijn Zoon, Gods Liefde schijnt.
Revitaliseren? kinderwerk!
n.a.v. het Koninginnedag 30 april in Veenendaal, waar de koningin op bezoek zou komen.
Het was op een mooie stralende voorjaarsdag, toen ik op weg van school naar
huis kwam.
Het was bijna mijn laatste schooldag nog even en dan was het
vakantie.
Ik was moe van de vele wijze levenslessen die ik op school geleerd had en
blij dat ik nu fijn mijn eigen leuke dingetjes kon gaan doen.
Die dag was ik met nog een paar andere kinderen bedrijven wezen bezoeken en had daar gezien hoe moeilijk het is om dingen te bedenken of te kunnen maken.
Op school vinden ze het belangrijk dat wij dat op tijd moeten leren, omdat
er ook van ons heel veel verwacht zou worden in het leven wat voor ons
ligt.
Maar nu was ik vrij en liep huppelend en blij naar de dingen die ik zelf
graag wilde doen.
Ik vind orgelspelen heel mooi en gedichten schrijven doe ik ook graag en
was al bezig wat liederen te schrijven die andere zouden kunnen gaan
zingen.
Plots werd mijn aandacht gevestigd op een kar die vlak bij ons huis
stond.
De kar was leeg en er stond een man bij die op zijn hoofd stond te
krabben.
Dichterbij gekomen las ik een woord wat op die kar stond die ik niet
begreep,
werkgroep RLGV taskforce.
De man sprak mij aan en zei, wil je ons komen helpen deze kar te
trekken.
Ik probeerde eerst nog even verder na te denken, van wat zal dat woord op
die kar nu betekenen, totdat die man zei hallo, hoor je mij niet.
Ja ja ik hoor u wel, maar wie zijn wij, want ik zie u hier alleen maar
staan.
Ja die anderen die hier ook bij horen zijn er nu even niet maar die moeten
ook wel komen helpen, anders krijgen wij deze kar echt samen niet weg.
Ik vroeg aan die man dit karretje is toch niet zo zwaar, die kan een pony
wel trekken en er ligt alleen maar een paar blaadjes met vraagtekens op.
Ja dat is niet zo moeilijk zei die man, ik geloof dat jij het wel in je
eentje kan, zou jij dat is willen proberen vroeg hij.
Eerst dacht ik waarom doe je het zelf niet, maar durfde dat niet te vragen
want ik had net die dag bij die bedrijven geleerd dat als je wat gevraagd wordt
moet je niet praten maar doen.
Ook hadden mijn vader en moeder al heel vroeg geleerd geen praatjes te
hebben of tegen te spreken als je wat gevraagd wordt iets te doen.
Dat was echt niet altijd leuk, want ik ging liever wat anders doen dan wat
ze vroegen of ik had er geen zin in.
Ik vroeg toch nog even hebben jullie dan geen pony die deze kar kan
trekken.
Nee zei de man, er zijn er in deze stad wel 6 pony’s maar die zijn allemaal
ziek, hebben veel te veel gegeten van al het lekkers wat er in de wei stond,
maar wat nog niet rijp was om gegeten te worden.
Nu zijn ze zo ziek dat ze heel mager zijn geworden en misschien wel
geslacht en opgegeten worden, dan kunnen we helemaal gaan hulp meer van hen
verwachten.
Dus die moeten nu maar even uitzieken van hun gulzigheid.
Pak dat touw nauw maar, want om de hoek staan nog vier karren die ik
vooruit moet slepen.
Waar moet ik dan naar toe vroeg ik?
De man zei, in deze wijk staan langs de weg heel veel lege dozen, waar op
staat probleemgeval,
Ze wegen niks want er zit niemand of wat dan ook in.
Je kunt ze makkelijk zelf tillen en breng ze dan maar bij het Stadhuis,
daar zitten ze op je te wachten.
Voor dat ik nog wat vragen kon duwde hij het touw in mijn handen en weg was
hij.
Ik trok aan het touw van de kar en vond hem helemaal niet zwaar, vond het
best leuk en kreeg er veel lol in.
Toen ik om de hoek van de straat kwam schrok ik wel een beetje van de vele
lege dozen die er stonden, in korte tijd was het karretje helemaal vol en nog
was het niet zwaar om het karretje te trekken.
Toen ik bij het stadhuis aan kwam stonden er nog 8 verschillende karren met
lege dozen, kleine en grote karren.
Ik sloot mij daar maar even bij aan en wachtte af wat er te gebeuren stond.
Iemand kwam uit het stadhuis lopen en zei, alle karrentrekkers moeten even
binnen komen.
Ik liep mee naar binnen kreeg wat te drinken en de man vertelde waarom wij
dit hebben moeten doen.
Maandag komt de Koningin in onze stad en dan mag ze geen probleemgevallen
zien, dus die moesten allemaal op geruimd worden.
Leuk dacht ik, maar waarom ik dat nu net moest doen begreep ik niets
van.
Ik vroeg dat aan die man die ons naar binnen riep, hij zei, niks vragen
maar doen, want jij kan het!
Toen vroeg ik, mag ik nu weer naar huis want thuis zitten ze echt wel op
mij te wachten.
Jawel maar als je de volgende maand maar terug komt, want wij doen nu hier
al die lege dozen vol met problemen en die moeten allemaal opgelost
worden.
Hoe dan vroeg ik, hij zei jij praat te veel en doet nog te weinig, kom
terug en je zult zien dat je het niet alleen hoeft te doen, want er werken hier
wel meer dan 400 mensen die tijd genoeg hebben om je te helpen.
Hij gaf mij een warme dubbele hand en zei, nu naar huis en zorg dat je
uitgerust over een maand weer terug bent om die kar met volle dozen van probleem
gevallen weer terug te zetten waar die stonden, want zei hij, jij kan het!
Trots als een pauw dat ik zo belangrijk was ging ik huppelend naar huis en
vertelde waarom ik zo laat thuis was en hoe belangrijk ik was geworden in een
paar uur tijd.
Mijn vader keek zorgelijk en m’n moeder zei, eet maar wat want je zult best
honger hebben van dat zware gesjouw.
Inderdaad ik had honger als een paard en dacht onder het eten aan die
pony’s die ook te gulzig hadden gegeten.
Die nacht droomde ik van paarden en probleemdozen die vol zaten met
problemen en die door niemand leken te kunnen worden opgelost.
Zwetend werd ik wakker en dacht moet ik nu die kar vol met problemen nu op
z’n plek brengen, terwijl ik zelf helemaal geen probleem heb.
Er schoot mij een gebedje door het hoofd en sprak het hardop uit:
Ik ga
slapen ik ben moe,
k’ sluit mijn beiden ogen toe,
Heere houd ook deze nacht,
over mij getrouw de wacht.
Amen
Ik ging rustig liggen en dacht aan de woorden die ik net hard had op gezegd,
toen kwamen er nieuwe woorden op mij liepen, sprong mijn bed uit en schreef deze
op:
De nacht van zorgen gaat voorbij,
er komt een nieuwe dag ook voor mij,
waar God naar mij zal kijken,
hoe ik op Hem zal lijken,
Hij de God die echt alles kan,
doet naar Jezus grootste wens.
Maakt van mij, nu nog een hulpeloos kind,
maar eens ben ik een volmaakt opnieuw geboren mens
De wachters houden aan
De Wachters roepen nu,
pleitend alleen op U.
Ja op U almachtige God,
o Heer' keert U ons zondaars lot,
De Wachters roepen u,
o volk, ja bekeert u nu,
naar God die eeuwig leeft,
Zijn volk vergeving geeft.
De Wachters roepen u
komt zondaars, ja komt nu
knielt voor Uw Heer' en God,
Hij bepaalt Uw heilrijk lot.
De Wachters houden vol,
zij roepen God voor mensen aan,
U rechtvaardig en genadig God
laat hen toch niet verloren gaan.
De Wachters komen en zij gaan,
maar de wacht blijft op de muren staan.
zolang de vijand dreigt, Gods Geest niet zwijgt,
is er een wachter die op Zijn post blijft.
Zie Wachters de nacht raakt ten eind'
hét Licht komt, de duisternis verdwijnt,
maakt dan ook u nu gereed,
Jezus komt zelf, die voor ons allen streed.
Wachters strijkt het aardse vaandel neer,
want zie Hij komt, daalt uit de hemel neer,
dé Koning komt, onze Heer',
kom vlucht niet,
knielt met ons nu voor Hem neer!
Soli Deo Gloria!
Abonneren op:
Posts (Atom)