Hebr. 4:16 1 Petr. 5:7
Onbeschaamd smeken
bij onze genadige God.
Daaruit is bij ons gebleken,
een erbarmelijk levenslot.
Aanhoudend zuchten
om een rechtvaardig oordeel
Dat zal voor het recht niet vluchten,
maar ontvang een genadig voordeel.
Geloven tegen beter weten
geeft een wonderlijk beeld.
waarin gewoontes breken
en wat gebroken is wordt geheeld.
Op de Almachtige pleiten
je ellende zelf verwijten,
Het onmogelijke mogelijk achten,
dat alleen van de Almachtige verwachten.
Logica blijvend vermijden,
wat afstompend werkt.
Je altijd met verbazing blijven verblijden,
want wat God kan is onbeperkt.
Alle dagen uitkopen,
wetend dat ze eindig zijn.
De loopbaan zo gaan lopen
als het zwaarste sportterrein.
Kijk niet altijd achterom,
verwacht een eeuwigheid,
Dank en geloof in God verblijdt
en bidt kom Here Jezus kom!
Soli Deo Gloria!
Maar
hij riep zoveel temeer: ‘Gij Zoon Davids, ontferm U over mij!’ (Lukas 18:39,
weergave 1534)
.
Hier leert de
evangelist ons de echte bedelkunst, zodat je het goede schooien en bedelen bij
God zou leren. We moeten ons niet schamen, maar net zolang doorgaan totdat wij
verhoord zijn. Want wie schuchter en verlegen is die laat zich gauw wegsturen en
deugt helemaal niet voor dit bedelwerk. Net als ik, toen ik een jonge student
was, heb ik eens op Nieuwjaarsdag gebedeld: ik kwam met andere studenten bij een
huis en we zongen daar een liedje voor een braadworst. Toen kwam de huiswaard
naar buiten gelopen en riep: ‘Waar zijn jullie, deugnieten die jullie zijn?’ Hij
deed maar alsof, want hij wilde ons twee worsten geven! Ik echter, en mijn
vriend holden weg, want we dachten dat hij ons wilde slaan, ondertussen riep hij
ons na dat we de braadworsten moesten komen halen! Als je net als ons doet, ben
je niet geschikt om te bedelen. Je moet dat schaamtegevoel maar vergeten, en
denken dat onze Heere God het zo wil hebben dat we onbeschaamd blijven schooien
en aanhouden. Het is immers Zijn vreugde en eer dat Hij veel wil geven, en het
bevalt Hem best als je veel goeds van Hem verwacht. Daarom, schaam je maar niet
om bij God te bedelen, want God hoort het graag. Als je echter wilt wachten
totdat je het waard bent dat God je wat zal geven, dan zal er van bidden wel
niets meer komen.
Maarten Luther
Predigten des Jahres 1534, vgl. WA 37, 297, 35 – 298,
9
Geen opmerkingen:
Een reactie posten