woensdag 10 juli 2013

Het Koninkrijk...






Het Koninkrijk der hemelen,

is geestelijk hier op aard.

God bewaart de mens zijn ziel,

die Hij in dat Rijk bewaart.

Zij leven door te geloven,

wat Gods Geest hun laat zien,

in hun Koning die van boven

hier beneden hun van harte dient.







Het koninkrijk der hemelen,

ziet hier niet ieder mens.

Vele krioelen en wemelen,

hier naar hun eigen wens.

Maar die in God geloven,

hun Koning en hun Vader,

leven uit Zijn Kracht van boven

en delen in Zijn Genade.









Het Koninkrijk der hemelen,

overwint geen Satan meer.

Jezus overwon die vijand,

velde Hem aan Zijn kruishout neer.

Zo’n Koning is mijn Heiland,

die zelf de dood versloeg.

Hij is de overwinnaar,

die al mijn schuld weg droeg.







Soli Deo Gloria!


Uitgenodigd voor de bruiloft
‘Het hemelrijk is gelijk een koning, die voor zijn zoon een bruiloft bereidde, en zijn knechten uitzond om de gasten tot de bruiloft te roepen – maar zij wilden niet komen’ (Matheus 22: 2-3, weergave 1534).
Hier moet men eerst leren wat het woord ‘hemelrijk’ betekent, namelijk dat het geen koninkrijk op aarde aanduidt, maar een koninkrijk in de hemel, waarbinnen God Zelf alleen Koning is. Op die manier noemen wij de christelijke kerk hier op aarde: koninkrijk der hemelen. Nu vergelijkt de Heere het hemelrijk hier met een koninklijke bruiloft, namelijk, omdat de Heere Christus, de Zoon van de Koning, de kerk voor Zich tot bruid neemt. Hij is de Bruidegom, de christelijke kerk is de bruid. Deze bruid vertrouwt God de Vader – dat is de Koning – aan Zijn Zoon toe. Hij nodigt ook veel gasten uit voor deze bruiloft.
Daarom moet men het hemelrijk zo leren verstaan, dat het wel hier beneden op aarde is, maar dat het toch geen zichtbaar of tijdelijk rijk is, maar een geestelijk en eeuwig rijk. Met ons christenen op aarde is het immers zo gelegen, dat wij reeds voor meer dan de helft in het hemelrijk zijn, namelijk met ziel en geest, of anders: naar het geloof. Eenvoudig gezegd betekent ‘hemelrijk’ zoveel als het rijk van Christus, het rijk van het evangelie en van het geloof. Want waar het evangelie is, daar is Christus, en waar Christus is, daar is de Heilige Geest, en daar is Christus’ rijk. Dat is het ware hemelrijk!
De uitnodiging voor deze bruiloft is niets anders, dan dat men predikt: wie het evangelie van Christus hoort en bewaart, is zalig – dat is: wie in Christus gelooft, die heeft vergeving van zonden, is verlost en bevrijd van Gods toorn en oordeel. De gelovige heeft een genadige God, heeft een trouwe Verlosser, is een kind van het eeuwige leven, en de zonde kan hem geen kwaad meer doen. God zal tegen hem zeggen: ‘Mijn lieve zoon!’ Hij zal toegang hebben tot God in een volkomen vertrouwen door het geloof, zodat hij zal mogen zeggen: ‘Mijn lieve Vader!’
Is dat geen lieflijke prediking? Is dat niet een heerlijke koninklijke bruiloft? Wat kan zaliger, lieflijker en troostvoller gepreekt worden, dan dat men door de prediking van het evangelie tot mij zegt dat God mijn genadige God wil zijn, en mij in de hemel wil opnemen, zodat ik in Zijn rijk zal zingen, huppelen en voor eeuwig vrolijk zal zijn? Zouden de genodigden daar niet komen toestromen? Zou men over het deelhebben aan dit evangelie zich niet verheugen en zeggen: ‘God moet geloofd en gedankt worden, Die mij voor Zijn koninklijke en hemelse bruiloft heeft laten uitnodigen?’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten