woensdag 6 februari 2013



Gods gift aannemen!
 

Als ik Heer', niet aanvaard
wat U mij wilt schenken,
dan ben ik Heer', het niet waard
dat U aan mij nog zult denken.

Breek Heer', mijn hoogmoedigheid
die Uw gunsten zo tegen staat.
Laat mij aan Uw hand geleidt
al Uw giften door mij worden aanvaard.

Herschep in mij een hart dat buigt,
zolang ik hier leeft van U getuigt.
Uw gunsten uit zal dragen
aan hen die dat van U vragen.

Geef Heer', een mond wat aan U vraagt;
één woord tot mij te spreken.
Wat door geloof door U wordt aanvaard,
ik zal verlost zijn van al mijn gebreken.

Zet Heer', mijn hooghartig hart nu stop,
laat het alleen voor U nog kloppen.
Zet al mijn ijdelheden op zijn kop.
Laat in mijn hart al het eigen willen stoppen.

Wat zal er dan een dank van mij,
van U, voor al Uw gunsten blijken.
U kocht, met Uw bloed, mij van hoogmoed vrij,
alleen met U behoor ik tot Uw rijken.

Soli Deo Gloria! 
 
 

Maarten Luther

Ga heen tot Mijn broeders en zeg tot hen: Ik vaar op tot Mijn Vader en tot uw Vader, tot Mijn God en tot uw God’ (Johannes 20:18, weergave 1530).
In deze christelijke broederschap heeft de ene broeder niet meer dan de andere. Het is echter wel waar dat ik en u dit niet zo kunnen vasthouden en geloven als de heilige Petrus, maar toch bezitten wij één en dezelfde schat. Twee mensen kunnen samen één portemonnee met geld hebben, hoewel de ene mens zwak is en de andere sterk. Het maakt evenwel geen verschil of de zwakke hand of de sterke hand de portemonnee vasthoudt. De huichelaars houden het voor hoogmoed als ik zeg dat ik de heilige Petrus gelijk ben en met hem hetzelfde geloof heb. Het is echter de ware nederigheid als ik mijzelf geen en Christus alle eer geef. Wat zij doen, is hoogmoed en ondankbaarheid, namelijk dat zij aan hun werken willen toeschrijven wat zij aan Christus moesten toeschrijven. Het is toch geen hoogmoed als ik aanneem wat mij geschonken wordt? Als ik een geschenk niet aanneem, maar het veracht, dat is veel eerder hoogmoed te noemen! Op die manier is het ook geen hoogmoed als een bedelaar een jas aanneemt van iemand die kleding genoeg heeft. Zo zegt Christus ook: ‘Vrees niet, gij kleine kudde, want het is uws Vaders welbehagen u het Koninkrijk te geven’ (Lukas 12:32). Hij wil het u geven! Houd de zak maar op en ontvang wat Hij u geven wil en graag geeft. Een bedelaar zal vast niet weglopen als men hem een stuk brood wil geven. Loopt hij echter wel weg, dan moet men niet zeggen dat hij dit uit nederigheid gedaan heeft.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten