dinsdag 29 januari 2013


Geloven ook voor de de ander

Heer', niet voor U zelf hing U aan het kruis,
maar om de zonden van mijn huis,
waar ik als ouder zal moeten leren,
mij tot U en tot de kinderen te keren.

Mijn geloof in U is voor de ander
van het allergrootst belang.
Dan vraag ik U eerst voor elkander
of U op mijn smeken die zonden op U nam.

Ik ben niet waard om U te ontvangen
in dit 'aardse huis'* waar ik in woon.           *mijn lichaam
Dat mag en kan ik niet van U verlangen,
want om mijn schuld droeg U die doornen kroon.

Heer', ach spreek tot mij slechts één woord
en mijn hele huis zal U dan vrezen.
Laat dat door de omstanders worden gezien en gehoord
dat Uw Woord en Geest ons allen kan genezen.

U liefde Heer', was voor Uw Vader,
op Zijn bevel kwam U tot ons nader,
Laat daarom ook die liefde bij ons wonen
dan zullen ik en mijn huis U met Zijn goud bekronen!

Soli Deo Gloria!

Geloof en kinderdoop
Niemand kan door zijn eigen zaligheid aan mij de zaligheid geven. Hij kan mij echter daarbij wel helpen door prediken, onderwijzen, besturen en bidden, en zodoende het geloof – waardoor ik zalig word – ook voor mij verwerven. Net als de hoofdman die zelf niet genezen behoefde te worden van de ziekte waar zijn knecht aan leed, maar toch door zijn geloof de gezondheid voor zijn zieke knecht verworven heeft, zodat de knecht deze gezondheid daarop verkregen heeft (vgl. Mattheüs 8:5-10).
Daarom zeggen wij ook dat de kinderen niet op het geloof van de doopouders of van de kerk gedoopt worden, maar dat het geloof van de doopouders en de christenheid een eigen geloof voor de kinderen afbidt en verwerft, in welk geloof ze gedoopt worden en voor zichzelf geloven. Hiervoor hebben wij sterke en vaste gronden in de Schrift, zoals: Mattheüs 19:13 vv, Markus 10:13 vv en Lucas 18:15 vv, waar sommige vrouwen kinderen tot de Heere Jezus brachten, opdat Hij die zou aanraken. Als echter de discipelen dat wilden verhinderen, bestraft Hij de discipelen, maar de kinderen drukt Hij aan Zijn hart, legt hen de handen op, en zegent hen, en zegt: ‘Van zulke kinderen is het Koninkrijk van God.’ Deze uitspraak zal niemand van ons wegnemen of die op goede gronden kunnen weerleggen. Want hier staat het dat Christus – zonder dat iemand dat mag verbieden – wil dat de kinderen tot Hem gebracht worden. Ja, beveelt hen die tot Hem te brengen en zegent hen en geeft hen het Hemelrijk – laten wij dat toch wel opmerken!
Evangelium auf den 3. Sonntag nach Epiphanias, 1525, vgl. WA 17.2, 83, 4-19

Maarten Luther

Geen opmerkingen:

Een reactie posten