Aan Wie die Eer?
Het geloven in God,
dat ligt niet aan jou of aan mij,
in die keus is God alleen helemaal vrij,
Wie het van Zijn 'Lam' verliest
die is het die God verkiest.
Het geloven in God,
komt geen mens goed uit.
daarom neemt alleen God een besluit.
Wie meent dit zelf te kunnen,
kan God dat wonder niet gunnen.
Het geloven in God
is het grootste
wonder dat er bestaat.
Dat erkent die mens
door zijn schuld
in berouw en geween,
door Gods genade alleen.
Het geloven in God,
ligt aan geen werk
of aan een kerk.
Wie voldoet aan Gods gebod,
die kan zeggen
ik geloof in God.
Het geloven in God
is een mens onmogelijke zaak,
Dat is een verbintenis
die Gods Geest met de mens maakt.
Door het Woord wat God hem schreef,
komt het geloof,
door tegenwerking heen,
in die mens alleen
door tegenwerking heen,
in die mens alleen
die in het bloed van Christus leeft.
Soli Deo Gloria!
Hervormingsdag 2013
Gods Woord houdt stand in eeuwigheid
We hebben alle reden om eerst en vooral God te danken en te loven dat op deze Rijksdag [te Augsburg in 1530] (1) het Woord heeft standgehouden en wij bij het Woord. Het zal echter nu alleen nog de vraag zijn of we de genade die ons geschonken is, kunnen begrijpen. Daarom laten we het toch vast en zeker daarvoor houden dat het Gods Woord was waarvoor we gestreden en ons in gevaar begeven hebben. Onze tegenpartij heeft zelf openlijk moeten bekennen dat onze leer waar en goed is, en niet in strijd is met zelfs één artikel van het Christelijke Geloof. Daarmee is toch onze leer meer vereerd dan ooit tevoren.
We hebben een God Die uit niets alle dingen maakt. We hebben het Woord. Dat Woord is juist het ‘Niets’ waarmee God omgaat. Waar nu Gods Woord is, daar is God ook. Wie zijn het dan die zo verschrikkelijk tegen het Woord woeden en ons willen ombrengen? Het is de duivel en zijn bende. Welaan, laat ze maar opkomen! Als God bij ons is, dan zullen er meer engelen bij ons zijn dan dat zij aan hun kant hoofden kunnen tellen. Wij weten dat we een God hebben Die machtig is om te redden. Hoewel wijzelf toch niets kunnen, zal Hij ons redden door Zijn macht. Want als Hij ons niet had willen beschermen en stand doen houden, dan zou Hij ons ook van Zijn Woord hebben laten afvallen. Dit is de reden dat u God daarvoor ernstig moet danken en loven: omdat niets van het Woord verloren is.
Laten we dat toch als een zeldzaam groot wonder en een weldaad van God erkennen dat het zo [op deze Rijksdag te Augsburg] gelopen is. Want het is een wonderwerk van God dat aan onze wijsheid niet is toe te schrijven. Daarom laten we toch geloven dat Hij het werk zal voortzetten, alleen, dat we het lieve Woord niet verlaten, maar ernstig met bidden en zuchten bij God aanhouden. Bovendien heeft God ons niet alleen bij Zijn Woord gehouden, maar er ook voor gezorgd dat het lieve Woord verder is verbreid en vrucht draagt in landen en onder mensen die voorheen daarvan niet geweten hebben.
Dit alles heb ik gezegd opdat u ijverig zult bidden dat onze lieve God, zoals Hij dit grote wonder begonnen heeft, ook wil voortgaan en ons in Woord en geloof wil doen volharden. Dan is er geen nood! Alleen de duivel moet dan vrezen. Wij echter zullen onbevreesd zijn. De trouwring hebben we, dat is het lieve Woord. Naar andere dingen zullen we niet vragen! Hij zal ons doen staande blijven. Als Hij ons het Woord gegeven heeft, dan zal Hij ons ook de overwinning geven! Daarom waar het Woord is, laat daar maar gebeuren wat er gebeurt. Het Woord zal vrucht dragen en blijven, al zouden wij er zelfs om moeten lijden. Maar met hen die het Woord tegenstaan, zal het anders gaan. Zij hebben macht en geweld waarop zij pochen en roemen. Daarom zal God hen tot niets brengen en het uur zal komen dat we van hen die het Woord tegenstaan, zullen zeggen: ‘Waar zijn ze nu?’ Dat mogen we verwachten en het zal ons niet bedriegen, zolang we ons tenminste aan het Woord houden en daarbij blijven.
Daarom, bid toch ijverig en wees dankbaar en vergeet niet dat onze trouwe God en Vader dit grote wonderwerk [van de reformatie] met ons begonnen is en zoveel voor ons gedaan heeft! Hij heeft ons met Zijn Woord toch meer gegeven dan de hele wereld bij machte was om ons te geven. Hij zal ook verder het beste voor ons doen als voor Zijn kinderen die bij Zijn Woord begeren te blijven. Hij zal ons dan ook niet verlaten, maar redden, beschermen en behoeden.
Predigten des Jahres 1530, vgl. WA 32, 124, 18 – 126, 34
Gepreekt na het eind van de Rijksdag te Augsburg op 2 oktober 1530 te Coburg, in aansluiting op een preek over Lukas 7:11 vv.
Vertaald volgens een verkorte weergave van dr. Georg Buchwald.
(1) In maart 1521 werden op de Rijksdag te Worms al Luthers geschriften verboden en werd hij zelf in de ban gedaan nadat hij volgens overlevering zijn verdediging ten overstaan van de keizer had beëindigd met de woorden: ‘Hier sta ik, ik kan niet anders, zo waarlijk helpe mij God’. Bij zijn terugtocht uit Worms was hij op initiatief van zijn eigen keurvorst heimelijk onderschept en naar de weerburcht de Wartburg gebracht om te voorkomen dat hij, nu hij vogelvrij was verklaard, gedood zou worden. Daar begon hij zijn bijbelvertaling in het Duits. De in de persoon van Luther verketterde evangelische beweging was nu niet meer te stoppen. Dat bleek enige jaren later op de Rijksdag te Augsburg. Op 25 juni 1530 boden de vorsten en steden die waren overgegaan naar de Evangelisch-Lutherse Reformatie op de Rijksdag te Augsburg aan Keizer Karel V een geschrift aan waarin zij hun evangelische geloof beleden en voor het goed recht van hun geloofsvisie opkwamen. Dit geschrift kreeg de naam: Geloofsbelijdenis van Augsburg (Confessio Augustana).
Op 23 september 1530 verlieten de protestante vorsten de Rijksdag. Luther mocht de vesting Coburg verlaten. Op 2 oktober geeft hij aan het slot van een preek zijn opinie over de toen nog heel recente gebeurtenissen in Augsburg. Eén en ander betekende echter niet dat de godsdienststrijd hiermee geëindigd was.
Voor het aanmelden/afmelden van deze wekelijkse citaten kunt u ook gebruikmaken van onze website: www.maartenluther.com (contact op de homepage).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten