Mijn kinderdoop!

Math. 12: 24-26

God die mij goed heeft geschapen

als mens bedoelt naar Zijn Beeld.

bestreed ik in mijn komst met een wapen,

dat door de satan ook aan mij was uitgedeeld.

Heeft God mij dan als zondaar geschapen,

in een koninkrijk dat tegen zichzelf is verdeeld,

ontkwam ik daardoor niet aan dat wapen,

dat al ver voor mijn komst was uitgedeeld?

God ontnam mij door Zijn Woord en Geest,

dat wapen ver voor dat ik hier was en eens ben geweest.

Daardoor laat God mij nu door Zijn Zoon verstaan,

wat Zijn Liefde voor mij, tot eer van Hem, heeft gedaan.

Onmogelijk is het voor mij om te ontkomen,

aan wat God deed, doet en hierna nog zal gaan doen.

Door mijn doop heeft Hij mijn wapens afgenomen,

in het werk waarmee Hij zich met mij heeft verzoend.

Mijn doop heb ik niet kunnen bestrijden,

machteloos onderging ik Zijn grote daan,

die Hij voor mij, door Zijn onschuldige dood en lijden,

door het geloof in Hem, mij nu doet verstaan.

Met Hem ben ik door de doop uit die nood opgestaan.

Soli Deo Gloria!