Gods
verloste kinderen!
melodie:
http://www.youtube.com/watch?v=620ZY91sTWk
gezang 293 LvdK 1973
1. Nu de cellen
komen mogen
onverwachts en
heel gemeen,
die Gods kind'ren
niet gedogen,
doden zij die om
hen heen.
Waardoor zij nu
moeten vluchten
voor de haat die
is ontstaan,
zij die nu in
doodsnood zuchten,
mogen hier niet
meer bestaan.
2. Onverwachts
ontstaan die cellen,
die op satans
hoogst bevel,
christenen nu
moeten vellen,
krachten komend
uit de hel.
Zoals Jezus
werd verraden,
door een
volgeling van Hem,
kreeg Hij ook
hier geen genade
daarom doden zij
ook Hem.
3. Door veel lijden
en dan sterven
moeten zij die
van Hem zijn,
zo het eeuwig
leven erven,
die van Jezus
Christus zijn.
Ja, hun haters
zijn dezelfde
sloegen Jezus aan
het kruis,
voor vergeving
moest Hij sterven,
komen zij zo bij
Hem thuis.
4. Jezus leerde hen
ook bidden
om vergeving van
de schuld,
Hij hing daar
eens in hun midden,
zo heeft Hij Gods
recht vervuld.
Laat ons daarom
niet gaan haten,
wat een ander dan
ook doet,
Hij heeft hen ook
niet verlaten,
maar gaf daarvoor
eens Zijn bloed.
5. Jezus lijdt met
hen die hier lijden,
die geloven in
Zijn Naam,
samen gaan zij
zich verblijden,
die Zijn dood
zijn ingegaan.
Om Gods Liefde te
ervaren,
zal de satan hen
hier slaan,
maar God zal hen
Zelf bewaren,
God lovend voor
Hem doen staan.
Soli Deo Gloria!
vandaag ontving ik dit bericht wat ik op het bovenstaande goed vind passen.
Zaligsprekingen
(5)
‘Zalig zijn de
barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid verkrijgen’ (Mattheüs 5:7, weergave
1534).
Dit is de vijfde eigenschap van de leerlingen van Christus.
Deze spreuk is makkelijk te begrijpen, want Christus heeft door Lukas uitvoerig laten verklaren wat de eigenschappen van de christelijke barmhartigheid zijn (vgl. Lukas 6:27 vv). Namelijk: dat we niet alleen goed zijn voor onze vrienden en voor de mensen die ook goed voor ons zijn, maar evenzo voor onze vijanden van wie we niets goeds te verwachten hebben.
Want op deze manier is God ook barmhartig: Hij is zowel goed voor vrienden als voor vijanden. God laat Zijn zon schijnen over bozen en goeden en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen (vgl. Mattheüs 5:45).
Deze vermaning tot barmhartigheid klinkt ons misschien niet zo aangenaam in de oren, want de oude Adam kan het kwaad dat hem aangedaan is, niet gauw vergeten. Dat is dan ook de reden waarom we onwillig zijn om goedheid te bewijzen aan mensen die ons op allerlei manieren ongelukkig gemaakt hebben.
Als het zo met ons gesteld is, moeten we toch eens op de opvallend grote troost letten waarover hier geschreven wordt; en de oude Adam niet navolgen.
Eerder heeft de Heere ons al zó getroost: als we nu een zachtmoedig hart hebben en ons niet willen wreken, maar alles in Gods hand overgeven, dat Hij dit dan wil vergelden met rijke zegen en genadige bescherming.
Hier gaat Hij nog een stapje verder: Hij wil niet alleen dat we ons niet wreken, maar ook dat we kwaad met goed vergelden. Hij voegt dan de belofte toe: als we barmhartig zijn voor onze ergste vijanden wanneer deze in nood verkeren, dan wil God ook zo met ons doen en al het kwaad dat we tegen Hem bedreven hebben, vergeven en vergeten en ons in genade en barmhartigheid aannemen (vgl. Mattheüs 6:12).
Zeg nu eens of dat geen zalige mensen zijn aan wie God Zijn genade en barmhartigheid wil bewijzen? Nu, wie dit begeert, die moet christen worden – eerst in Christus geloven en daarna barmhartig zijn voor zijn naaste. God zal dan ook voor hem barmhartig zijn.
Maar dubbel ongelukkig [letterlijk: onzalig] zijn de mensen die deze troost verachten, en bovendien ook nog het kwaad begaan, dat ze armen en ellendige die ze wel zouden kunnen helpen, toch niet willen helpen.
Maarthen Luther
http://www.maartenluther.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten