De grote  Morgen!

In 't graf zingt niemand Gods lof,

daar keert ons zondige vlees tot stof,

maar de ziel die dat lichaam verliet,

gewis die sterft voor eeuwig niet,

zou ik dat van Gods Geest niet hebben geleerd,

dan heb ik Gods Liefde in Christus van mij afgeweerd.

Een steen keerde plotseling weerom,

naar de plaats waar hij eerst lag,

engelen zeiden; zie kom, 
naar waar Gods Zoon gelegen had.

Dat Goddelijke wonder kon,

omdat Hij zelf niet gezondigd had.

Zou Jezus daar zijn gebleven,

dan kwam er geen mens meer tot leven.

Maar nu de Heer' is opgestaan,

zo breekt ook voor al de zijnen,

door Hem, het nieuwe eeuwige leven aan,

zonder zonden zullen zij voor God verschijnen.

De graven zijn er nog altijd,

zolang de laatste mens niet is geboren,

die nog in deze aardse tijd,

ook als Gods kind Hem mag toebehoren.

Nog laat Zijn Geest en Woord dit horen,

kom wordt door ons opnieuw geboren.

De graven zullen eens open gaan,

zij zullen alle doden wedergeven,

ook daar waarvan geen graf heeft bestaan,

roept God hen alle weer tot leven.

twee wegen zullen open gaan,

de eeuwig dood of het eeuwig leven.

Soli Deo Gloria!