11
januari
„Wie
gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden; wie gij ze toerekent,
die zijn ze toegerekend.” Joh.20:23
Wat
is gemakkelijker, te zeggen: „Uw zonden zijn u vergeven”, of te zeggen: „Sta op
en wandel?” Als Jezus ons die vraag zou stellen, zouden we antwoorden dat het
eerste makkelijker is dan het laatste, omdat het eerste niet en het laatste wel
te controleren is. Immers, als je tegen een verlamde zegt: „Sta op en wandel” en
hij blijft liggen, dan weet iedereen dat dit woord krachteloos is geweest. Als
we goed nadenken, beseffen we dat Jezus eigenlijk makkelijker kon zeggen: „Sta
op en wandel”, dan: „Uw zonden zijn u vergeven”, omdat Hij immers voor dit
laatste nog Zijn leven moest geven in de God-verlaten kruisdood!
Waar halen toch zoveel mensen de moed vandaan om anderen te zeggen dat hun zonden vergeven zijn, zonder dat zij hen ook maar enige bevrijding doen beleven...
Maar bij Jezus was dat anders! De verlamde die bij Hem gebracht was, heeft ervaren dat Jezus macht had op aarde om zonden te vergeven. En die macht had Hij, omdat Hij gehoorzaam is geworden tot de dood des kruises (Fil.2:8).
Voor Jezus is het belangrijker dat de zonden vergeven worden, dan dat we lichamelijke genezing ontvangen. Maar, als onze ziel gereinigd wordt van de zonde, door Jezus’ volbrachte werk, dan zullen we dat zeker ook lichamelijk merken. Want wiens zonden vergeven zijn, voelt nieuwe kracht door zijn lichaam stromen. God wil dit wonder ook nu nog geven, want Jezus heeft tegen ons gezegd: „Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u” (Joh.20:21)!
Iedereen die deze zendingsopdracht aanvaardt en zich zo onder de leiding van Gods Geest stelt, mag dan in de volmacht van Jezus tot velen zeggen: „Mens, uw zonden zijn u vergeven”!
Waar halen toch zoveel mensen de moed vandaan om anderen te zeggen dat hun zonden vergeven zijn, zonder dat zij hen ook maar enige bevrijding doen beleven...
Maar bij Jezus was dat anders! De verlamde die bij Hem gebracht was, heeft ervaren dat Jezus macht had op aarde om zonden te vergeven. En die macht had Hij, omdat Hij gehoorzaam is geworden tot de dood des kruises (Fil.2:8).
Voor Jezus is het belangrijker dat de zonden vergeven worden, dan dat we lichamelijke genezing ontvangen. Maar, als onze ziel gereinigd wordt van de zonde, door Jezus’ volbrachte werk, dan zullen we dat zeker ook lichamelijk merken. Want wiens zonden vergeven zijn, voelt nieuwe kracht door zijn lichaam stromen. God wil dit wonder ook nu nog geven, want Jezus heeft tegen ons gezegd: „Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u” (Joh.20:21)!
Iedereen die deze zendingsopdracht aanvaardt en zich zo onder de leiding van Gods Geest stelt, mag dan in de volmacht van Jezus tot velen zeggen: „Mens, uw zonden zijn u vergeven”!
Het Gods bewijs.
Dat Jezus zonden kan vergeven
bewijst Hij door het lichaam te genezen
van de verlamde die door vrienden gedreven
aan Zijn voeten werd neergelegd.
Dat wij die in Hem geloven
ook zonden kunnen vergeven
bewijst Hij met de woorden
die Hij aan ons heeft geschreven.
Dat wij zonden kunnen laten
bij hen die via ons God tegen praten.
Ja dat bewijst ook Zijn Woord
aan hen die gelovig naar Hem hoort.
Hij gaf ook aan Petrus de macht
die Hem eerst had verraden en veracht.
Nabij de tempel gaf hij wat God geeft
in de naam van Jezus die leeft.
Paulus sprak de hem tegensprekende mens,
bestrafte hem en deze werd blind
om te bewijzen dat wie niet in God gelooft,
van Satans invloed niet wordt beroofd.
Ook richtte hij op de gevallen mens
die slapende van de tinnen viel.
Dit om te bewijzen dat God
opricht de mens die voor Hem knielt.
Jezus stond op uit het graf
om te bewijzen, de macht die God Hem gaf,
door de schuld van ons weg te dragen
kunnen wij eeuwig God onze Vader behagen!
Soli Deo Gloria!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten