donderdag 23 januari 2014

Zou dat Liefde zijn?
 
Zou dat het zijn
als in een supermarkt,
je kerk zelf uitkiezen,
die het beste bij je past,
het gezelligste is,
je niets hoeft te verliezen
geen belerende woorden
meer als drukkende last?
 
 
Zou dat het zijn
als op een markt,
zelf de dingen uit te kiezen
waarvan je denkt dat het helpt
om daarvan beter te worden
of het anders dan anderen te willen,
om de onvrede over anderen
daarmee te stillen?

  Zou dat het zijn
als in een restaurant,
waar je zelf uit kunt kiezen,
wat je het lekkerst vindt,
samen met de door
jouw uitgekozen man,
vrouw of vriend,
het leven zo in te vullen
en met nog veel meer dingen,
waar jij je genoegens aan verbindt?
 
 
 Zou dat liefde zijn,
alles van je af te werpen,
wat volgens jou niet past
of dat jij ervaart
op je levensweg als last,
al is dat je man, vrouw,
broeder, vader of moeder,
zuster of kind,
waar jij je genoegen
toch niet in vindt? 

 Als dat Liefde zou wezen,
zoals God naar ons kijkt,
die Zijn Zoon,
door ons tekort aan liefde,
heeft overgegeven
aan het kruis en in het dodenrijk.
 Dan begrijp ik het niet,
waarom jij zelf nog uitmaakt,
waar jij liefde in ziet,
in dat wat jou alleen raakt?

Zou je met je kiezen,
Gods liefde niet
eens kunnen verliezen?
 
lees dan eens!
 
 
1 Korinthe 13



1


Al ware het, dat ik de talen1) der mensen en der2) engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend4) metaal, of luidende schel geworden.


2


En al ware het dat ik de gave der profetie had6), en wist al de verborgenheden7) en al de wetenschap; en al ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik8) bergen verzette, en de liefde9) niet had, zo ware ik niets.10)


3


En al ware het, dat ik al mijn goederen tot onderhoud11) der armen uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf, opdat ik verbrand zou worden,12) en had de liefde niet,13) zo zou het mij geen nuttigheid geven.


4


De liefde is15) lankmoedig, zij is16) goedertieren;17) de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardigl18)ijk, zij is niet opgeblazen;19)


5


Zij handelt niet ongeschikte lijk, zij zoekt zich zelve niet,21) zij wordt niet verbitterd, zij22) denkt geen kwaad;23)


6


Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar24) zij verblijdt zich in de waarheid;25)


7


Zij bedekt alle dingen,26) zij gelooft alle dingen,27) zij hoopt alle dingen,28) zij verdraagt alle dingen.29)


8


De liefde vergaat30) nimmermeer; maar31) hetzij profetieën, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij34) zullen ophouden;35) hetzij kennis, zij zal36) te niet gedaan worden.


9


Want wij kennen37) ten dele, en38) wij profeteren ten dele;


10


Doch wanneer het volmaakte39) zal gekomen zijn,40) dan zal hetgeen ten dele is,41) te niet gedaan worden.


11


Toen ik een kind was,42) sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind,43) overlegde ik als een kind;44) maar wanneer ik een man geworden ben, zo heb ik te niet gedaan hetgeen eens kinds was.45)


12


Want wij zien nu52) door een46) spiegel47) in een duistere rede,48) maar alsdan zullen wij zien50) aangezicht tot aangezicht;51) nu ken ik ten dele, maar53) alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben.55)


13


En nu blijft geloof, hoop57) en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde.58)
 
 
de verwijzingen wijzen naar de kanttekeningen van de Statenverklaring.
 
 
Soli Deo Gloria!
 
 
 
 
 
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten