zondag 5 januari 2014

 


„En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zó moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden.” Joh.3:14



Lezen: Numeri 21:4-9 (Ga naar dit bijbelgedeelte)



Het volk werd ongeduldig...
Ongeduld is één van de grootste hinderpalen in het christelijk leven om tot werkelijke levensontplooiing te komen. „Want gij hebt volharding nodig, om, de wil van God doende, te verkrijgen hetgeen beloofd is” (Heb.10:36), staat in het Nieuwe Testament. Er was inderdaad veel volharding nodig om het Beloofde Land binnen te gaan. En al die veertig jaren lang kreeg het volk alleen maar manna en kwakkels te eten. Er was niet veel variatie in het menu!
Ook wij zijn als gelovigen op weg naar het Beloofde Land. Misschien denkt u daarbij: op weg naar de hemel, maar ik denk meer aan het op weg zijn naar de Nieuwe Hemel en de Nieuwe Aarde waarvan het boek Openbaring spreekt (21:1).
Onderweg lijden we misschien wel veel ontberingen, net als Israël op weg naar Kanaän. Het enige voedsel voor onderweg is het Brood dat uit de Hemel neerdaalt: het Woord van God. Maar soms gaat het ons vervelen en lezen we in plaats van de Bijbel liever een Donald Duck of een ontspannende roman! Dan verlangen we eigenlijk naar de „vleespotten van Egypte”.
Maar het moet ons dan niet verbazen dat de zonde als een giftige slang ook op ons afkomt en ons overweldigt en wurgt en dat het slangengif in ons bloed komt en doodt!
Laten we toch niet zondigen tegen God door Hem te verwijten dat de geestelijke dorheid ons aangrijnst als de dood, maar laten we ons oog in gehoorzaamheid richten op Jezus, die voor ons tot zonde werd gemaakt, zoals de Israëlieten naar de koperen slang moesten kijken toen zij zich dodelijk door de slangen gebeten wisten, opdat ook wij niet zullen wegkwijnen, maar leven!

 


 

 
Gods geduld.

Ongeduldig werd Gods volk in de woestijn,
zij wilden daar niet langer zijn
met alleen manna en kwartelvlees,
de schuld hiervan naar God verwees.

God zond hen op hun ongeduld,
slangen die hen beten en met gif vervuld,
vielen zij in de woestijn dood neer,
omdat zij de schuld gaven aan hun Heer'.

God gaf aan Mozes zijn bevel,
richt een staf op met een koperen slang,
een ieder die op zijn bevel daarop keek,
bleef levend en zo niet, hij aan die beet bezweek.

Ja toen al kwam Gods genade openbaar
in het zien op deze koperen slang,
Gods Woord het ons nu nog verklaart
wie Jezus aan het kruis voor zijn schuld ziet,
verliest daardoor het eeuwig leven niet.

Hoe confronterend is die blik
om Gods Zoon zo aan het kruis te zien,
terwijl men pas ziet het grote Godsgeduld
hoe God, in Jezus Christus Zijn Zoon
voor onze schuld het Zelf heeft vervuld.


 
 Jezus is het Brood wat God ons geeft,
waar men onderweg naar Hem, van leeft.
Hij is de God die in Zijn Zoon ons spaart,
dit tot eer van Zijn Naam
in Zijn beloofde land voor eeuwig bewaard.


 
Soli Deo Gloria! 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten