Gods Beeld zien!

Genesis 1: 26-31

Johannes 14

Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien,

dat waren mijn Heilands woorden.

Hij die mijn straf nam, is het Die ik nu dien,

Hij die mij trok met zijn liefde koorden.

Heer' het Beeld wat U eerst droeg,

dat hebben wij bebloed en aan het kruis geslagen,

terwijl U hier deed wat Uw Vader vroeg,

heeft U als Mensenzoon dat verdragen.

Zie de Mens, dat waren Pilatus woorden,

rechtvaardig, barmhartig en genadig,

liet hij zonder dat te geloven Uw moordenaars horen.

Heer', wij zijn van onszelf uit Uw genade niet waardig.

Maar in dat Beeld van U toont U wie U bent,

de Mens waarin Gods Liefde wordt herkent.

U nam de smart en de dood van ons op,

zo versloeg U het beeld van Satans kop.

Wij wilde in Uw bitter lijden,

Uw Naam als onze Verlosser niet belijden.

Geduldig bent U alleen die zware weg gegaan,

wij hebben ons zondaars beeld U aangedaan.

Kom laten Wij mensen maken,

dat was eens God Drieënige lust.

Wij hebben dat Beeld van U losgelaten,

het beeld van de Satan is wat nu op ons rust,

wat U door Uw kruisweg los kwam maken.

Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien,

dat waren mijn Heilands woorden,

U bent mijn Verlosser Die ik nu dien.

Heer', laat Uw Beeld ook bij mij

 nu door and'ren worden gezien!

Soli Deo Gloria!