Hemel en Hel

De Hemel en de Hel

ontmoeten elkaar op aarde

Christus en Zijn gemeente

aan het kruis,

zijn van beiden 

de sleutelbewaarder.

De mens die zich niet

schuldig weet aan

Zijn vergoten bloed,

is dat niet de mens,

die de Hemel nooit ontmoet?

De mens die met  Hem

aan het kruishout hangt,

is dat dan de mens

die naar Zijn wederkomst verlangt?

De Hemel en de Hel

krijgen op aarde

een duidelijk gezicht.

Daar waar Gods Geest

de gemeente van

Christus sticht.

Zij worden vervolgd,

geplaagd en gemarteld,

maar door hen wordt

op aard niet tegengesparteld.

Zij volgen hun Heiland en God.

Hij die hen veilig bewaard

voor het Hemels genot.

De Hemel en de Hel

ontmoeten elkaar op aard,

Daar waar Gods Woord

wordt gesproken,

zal door Gods Geest,

 in de ene mens

de Waarheid zijn gehoord,

met de andere mens

daarmee worden gebroken.

Twee moordenaars hingen

naast Christus aan het kruis,

de één bespotte mee,

de ander kwam met Hem Thuis.

De Hemel en de Hel,

zeggen elkaar

eens voorgoed vaarwel.

Een onoverbrugbare kloof,

tussen geloof en het ongeloof,

houd hen van elkaar gescheiden.

Zij die om Christus wil,

met Hem wilde lijden,

zullen zich nu en in de Hemel

met Hem in hun God verblijden.

Maar hen die nu hun

eigen leven leiden,

kunnen en willen zich niet,

in Zijn Recht en Waarheid,

verblijden!

Heer', waar dan heen,

tot U alleen,

Gij zult ons niet verstoten,

Uw eigen Zoon

heeft op Zijn troon*

de weg voor ons ontsloten!  

Gezang 153 NH Bundel

Soli Deo Gloria!

* kruis  

Mattheüs: 16

13 * Toen Jezus gekomen was in het gebied van Caesarea Filippi, vroeg Hij aan Zijn discipelen: Wie zeggen de mensen dat Ik, de Zoon des mensen, ben?

14 Zij zeiden: * Sommigen: Johannes de Doper, en anderen: Elia, en weer anderen: Jeremia of een van de profeten.

15 Hij zei tegen hen: Maar u, wie zegt u dat Ik ben?

16 * Simon Petrus antwoordde en zei: U bent de Christus, de Zoon van de levende God.

17 En Jezus antwoordde en zei tegen hem: Zalig bent u, Simon Barjona, want vlees en bloed hebben u dat niet geopenbaard, * maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.

18 * En Ik zeg u ook dat u Petrus bent, en op * deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de * poorten van de hel zullen haar niet overweldigen.

19 * En Ik zal u de sleutels van het Koninkrijk der hemelen geven; en wat u bindt op de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn; en wat u ontbindt op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn.

20 Toen verbood Hij Zijn discipelen dat zij tegen iemand zouden zeggen dat Hij Jezus, de Christus, was.