Wees niet bevreesd...
 

Je hoeft niet bang te zijn,

als je maar weet,

dat al ben je heel klein,

God je kent en je niet vergeet.

Je hoeft niet bang te zijn,

als Satan je dikwijls benauwt,

of je wel echt op God vertrouwt,

geloof Jezus, die echt van je houdt.

Je hoeft niet bang te zijn,

vraag maar hulp aan Hem,

als Satan je opnieuw beklemt,

Hij ontnam die verleider zijn stem.

Je hoeft niet bang te zijn,

voor ziekte, dood of hellepijn

Hij die jouw Heiland wil zijn,

red je alleen uit de nood.

Je hoeft niet bang te zijn,

dáár waar je met angst bevreesd,

nog nooit alleen bent geweest,

Jezus wil daar je Leidsman zijn.

Je hoeft niet bang te zijn,

als je zelf geen woord weet,

om naar Zijn hulp te vragen,

Zijn Geest is die je Gods Woord geeft.

Wees niet bevreesd
is het Woord van de Heer',

Hij is voor je aan het kruis geweest.

kniel vertrouwend aan Zijn voeten neer!


Geloof alleen in Jezus de Heer'.

Soli Deo Gloria!

Enige Hulp in aanvechtingen

Jezus Christus is de enige Hulp in aanvechtingen. Daarheen wordt het daarom gezegd te zien, als men hulp zoekt! De Vader is te hoog, maar Hij zegt: ‘Ik zal u een Weg geven om tot Mij te komen, namelijk Christus. Gaat, gelooft, hangt Christus aan, dan zal het wel ondervonden worden, Wie Ik ben’ – op Zijn tijd. Als we dat niet doen, dan is God voor ons onbevattelijk, onbedenkelijk, onbegrijpelijk. God wil buiten Christus onverstaanbaar zijn.

WA TR. 2, 1490

God heeft voor ons een Grond gelegd, waarop we staan moeten: Jezus Christus, en Hem tot Ladder gemaakt, waarop we ten hemel kunnen opstijgen.

WA TR 2, 2631 a

Wilde daarvóór de duivel tussen God en ons plaatsnemen en de bemiddelaar spelen, dan zet nu God Zelf de ware Middelaar tussen Zich en de mensen, aan Wie Gods ware Wezen kan gekend worden.

WA 40.2, 6, 6

Deze openbaring in Christus is het eigenlijke heilswerk van God en de enige hulp voor de aangevochtene, zonder welke zij zich nimmermeer troosten kan. Alle andere gedachten houden geen steek, daar is de deur voor de duivel overal open.

WA 40,3, 303, 9

Maarten Luther