dinsdag 18 november 2014




In Zijn dood gedoopt zijn!

Rom: 6

Heer', in Uw dood
ben ik gedoopt,
waardoor mijn oude zondige ik 
ook in Uw dood
voorgoed is begraven,
Mijn oude zondige eerste ik,
kan daaruit niet opstaan,
Maar mijn opnieuw geboren ik,
daar zal de dood mij
niet in kunnen bewaren,
Daarom ben ik in het geloof
door Uw doop in de dood
met U daaruit opgestaan.


Heer', nu ik nog
in het zondige vlees hier ben,
moet ik door Uw doop,
de zonden af gaan leggen,
Dat is een genadig leven dat ik ken,
omdat U voor mij,
dat in mijn doop wilt zeggen.
Laat hier daarom Heer',
mijn doop niet zijn,
een vrijkaart voor de zonden,
maar een meer en meer
smeken zijn,
dat ik daarvan mag worden ontbonden.


Heer', laat mij door Uw doop en dood
mij een heilig leven hier leiden,
opdat U, door het aan mij
geschonken geloof, in Uw doop,
U zich in mij kan verblijden
waardoor U door Uw dood
en opstanding,
mij tot Gods eer zal voorbereiden!


Soli Deo Gloria!



‘Weet u niet dat wij allen, die in Jezus Christus zijn gedoopt, in Zijn dood zijn gedoopt?’ (Romeinen 6:3, weergave DB 1545)
Maarten Luther;
(...) U moet er eens over nadenken hoe het komt dat u christenen bent. Zeker, u bent toch gedoopt in de Naam van Christus? Weet u nu ook waarom en waartoe u bent gedoopt? En ook wat het inhoudt dat u in het water bent ondergedompeld, zodat het water boven u gesloten is? (1). Niet alleen dat u door de vergeving der zonden bent gewassen en gereinigd wat de ziel aangaat, maar ook dat daardoor uw vlees en bloed tot de dood is veroordeeld en aan de dood is overgegeven. Voortaan zal vlees en bloed geheel verdrinken en uw leven op aarde zal een gestadig afsterven zijn van de zonde. (2). Want uw doop is ook een genadig doden, zodat God daardoor de zonde in u verdrinkt. Op die manier blijft u onder de genade en zult u niet door de zonde onder Gods toorn omkomen. Bij de doop geeft u zich over aan dat genadige verdrinken en barmhartige doden door uw lieve God. U zegt dan: ‘Verdrink en dood mij maar, lieve Heere, want ik zou nu voortaan graag met Uw Zoon aan de zonde gestorven zijn, opdat ik ook met Hem door genade zou mogen leven’ (vgl. Romeinen 6:10 en 2 Timotheüs 2:11).
Ja, we zijn niet alleen gedoopt in Zijn dood, maar ook met Hem door de doop begraven in de dood (Romeinen 6:4). Door Zijn dood heeft Hij immers al onze zonden met Zich in het graf genomen en al onze zonden begraven en deze bij Zijn opstanding in het graf achtergelaten (vgl. Kolossenzen 2:12 vv). Zodat het nu waar is dat de zonden – voor degenen die door geloof en doop in Christus zijn – geheel en volkomen zijn begraven en begraven zullen blijven. We leven nu echter al in een nieuw leven door Christus’ opstanding, waardoor we in het geloof de overwinning over zonde en dood, eeuwige gerechtigheid en eeuwig leven hebben.Predigten des Jahres 1535, vgl. WA 22, 94, 29 – 95, 23 (verkort)
(1) Als we de eeuwenoude doopvonten van de kerken in en rond Wittenberg zien, dan kunnen we ons best voorstellen dat daar een pasgeboren kind in ondergedompeld kon worden. Luther duidt hier echter meer op de betekenis van de doop, dan op de toen gangbare praktijk. Volkomen onderdompeling van de dopeling (zuigeling in het doopvont) was in Luthers dagen geen algemeen gebruik meer: 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten