vrijdag 14 november 2014




Mijn tijd is Zijn tijd!


De tijd van mijn leven,
heb ik van God gekregen
om die met liefde aan God
en mijn naaste te besteden.
Heb ik aan Zijn opdracht
 niet in zijn geheel voldaan,
dan kan ik naar Gods recht,
voor Hem niet eeuwig bestaan.


De tijd van mijn leven
heb ik van God verkregen,
om naar Zijn wil en wet
met mij, daarnaar te begeven.
Zet ik mijn eigen willen
en wensen daarbij voorop,
Dan is dat een rechtvaardige reden
dat God na mijn tijd
voor eeuwig met mij stopt.


De tijd van mijn leven
wordt in lengte door God bepaald.
Daar kan geen moment meer
door mij worden verkregen,
dan wordt ik voor
Gods rechterstoel gehaald.
Geen pleitgrond zal er dan
voor mij meer bestaan,
omdat ik in mijn tijd
niet aan Zijn wet heb voldaan.


De tijd van mijn leven,
is de tijd waarin God
mij dit wil vergeven.
Daarvoor heeft Hij zelf
in Jezus Christus Zijn Zoon
aan de eis ven Zijn wet voldaan.
Wanneer ik Hem nu
daar Zijn eer niet voor zal geven,
heb ik Zijn liefde voor mij
ver van mij weggedaan.
Dat is Gods tijd
waarvoor ik die heb gekregen.


Dan is de tijd van mijn leven,
vol van genade 
door Gods Liefde
in Christus verkregen.
Dan zal Zijn wet en wil
mij de vervulling geven
om dankbaar met blijdschap
en verwondering,
tot eer van Zijn Naam te leven.
Daarvoor heeft Hij mij,
door Zijn Geest en Woord,
het geloof in Christus gegeven.


Soli Deo Gloria! 


14 november

„Want des Heren ogen gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat.” 2 Kron.16:9a

Lezen: 2 Kronieken 16:1-14 (Ga naar dit bijbelgedeelte)

Geheel anders dan koning Josafat zocht Asa meteen hulp bij de mensen. Dit leek hem veiliger en doeltreffender dan hulp bij God te zoeken. Als we in tijden van voorspoed de verborgen omgang met God zijn kwijtgeraakt, hoe zouden we dan op Hem durven vertrouwen in tegenspoed! Bovendien, het blijkt toch maar dat de hulp van mensen heel doeltreffend kan zijn: Basa blies immers de aftocht?! Waarom zou je op God vertrouwen als het met menselijke hulp ook gaat?!
Maar dan komt de ziener Chanani en herinnert Asa aan een gebeurtenis van zo’n tien jaar daarvoor (2Kron.14:9). Toen een overmachtige vijand tegen Asa optrok, had de jonge Asa geroepen tot de Here: „Here, er is niemand buiten U, om de machteloze te helpen tegen de machtige...” Ja, toen voelde Asa zich nog een machteloze, afhankelijk van zijn God en God had hem krachtig bijgestaan. Maar Asa was voorspoedig geworden en was zijn God vergeten, want zonder Hem ging het ook wel aardig...
God echter heeft Asa niet vergeten. Hij zendt Zijn profeet met het verwijt dat Asa’s hart niet meer volkomen naar Hem uitgaat. ‘Niet nodig’ is het antwoord van Asa. ‘Niet nodig’ blijft zijn commentaar als God hem drie jaar later op een ziekbed werpt. Ook dan bouwt de trotse Asa liever op de kennis van mensen. Die kennis heeft God immers ook gegeven?! Maar de wijsheid van de mens, wiens hart niet volkomen naar God uitgaat, faalt en Asa sterft. Zijn lijk krijgt een vorstelijke begrafenis, maar de Vorst der vorsten vond in zijn hart geen plaats. Het woord van de profeet is ‘brood voor ons hart’ en als ons hart naar Hem uitgaat, zal God antwoorden door voor ons op de bres te staan. 

www.bijbelsdagboek.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten