Wee mij...   1 Kor. 9: 16

Wee mij als ik niet verkondig,
wat Gods Woord en Geest mij geeft.
Dan is dat wat mij niet verwondert,
dat God de Heer', niet in mij leeft.

Wee mij als ik schuldig blijf
aan wat God mij heeft gegeven,
Wie is het dan die mijn harte drijft,
omdat van God niet door te geven.

Wee mij als ik de dag ontvang
zonder genade te hebben gekregen.
Wat is er dan anders dat ik verlang
dan alleen naar mijn eigen wil te leven.

Wee mij als ik Gods Woord bezit,
maar dat gesloten bij mij laat.
Welk nut heeft dat voor mij, dat dit
Woord voor anderen open gaat?

Wee mij als ik Gods wil tegensta,
door niet in en naar Zijn Woord te leven.
Dan is het Gods recht dat ik verga,
omdat Hij mij geen genade kan geven.

Wee mij als Gods Geest mij leert
wat Christus voor mij heeft gedaan.
Als ziel en lichaam daar tegenkeert
omdat ik het werk van Jezus niet beaam.

Wee mij als ik zal zwijgen,
als Gods Geest mij leerde spreken.
Gewis zal ik daar mijn loon voor krijgen
omdat ik niet met de Satan zal breken. 

Wee mij als ik de dag begin,
zonder te leven uit Gods genade.
Zodat God geen vruchten van Hem vindt
die voor Hem zijn van grote waarde.

Wee mij als ik Zijn gift veracht,
die Hij in Christus heeft gegeven.
Dan is het de Satan die mij toelacht,
dan zal Hij het einde in mij wezen.

O God die mij hebt onderwezen,
ja zelfs Uw bloed daarvoor heeft gegeven,
laaat er in mij geen moment meer bestaan,
dat U bij mij zal weg moeten gaan.

Soli Deo Gloria!