dinsdag 28 mei 2013

Geloven uit genade
 
De grond van een waar geloof
vindt zijn oorzaak in een grote nood,
waarin de zondaar duidelijk ziet,
zonder die nood geloof ik niet.
 
De grond waar het geloof aan hecht
is het ongeloof waartegen het vecht.
Daarbij zal de zondaar leren zien,
dat zonder geloof hij de dood verdient.

 
De grond waarop het geloof bestaat,
is het recht waar alleen God over gaat,
Geen mens zal zomaar kunnen geloven
zonder in dat rechtvaardig oordeel van God te komen.

 
De grond waarop het geloof bestaat,
is de Waarheid waar alleen God over gaat.
De zondaar die door  Gods Geest wordt ontdekt,
is de mens waaraan God Zijn Waarheid verstrekt.

 
De moordenaar aan het kruis naast Gods Zoon,
ondekte in zijn grote nood de Koning op Zijn troon,
waarop Gods recht en waarheid geschiedt,
waarnaar hij gelovend' met Jezus de zonden verliet.

 
De Satan geeft niets om een mens die geloofd,
wat is opgekomen uit het menselijk hoofd.
Zijn wraak waarop hij zich het meeste richt,
is het geloof wat door Gods Geest in de nood is gesticht.
Heer', ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp!?
 
Soli Deo Gloria!

‘En er was een zeker koninklijke (hoveling), wiens zoon krank lag te Kapernaüm’ (Johannes 4:47, weergave 1530).
In deze perikoop hebt u een voorbeeld van het geloof, van de liefde tot de naaste en de vruchten van het geloof, alsook van het loon. Ik wil nu deze preek voor u houden, wat ik echter niet tot ieders genoegen kan doen. Het geloof is iets waarover men niet tot iedereen kan spreken en wat iedereen niet kan bevatten. Er moet eerst nog een benauwdheid komen die de mens murw en tot niets maakt. Net als hier deze ambtelijke persoon meemaakt, die zijn geloof moet oefenen en versterken terwijl zijn lieve zoon in doodsgevaar is. Zou hij echter in deze noodsituatie niet gekomen zijn, dan zou hij Christus of de prediking van het geloof geen blik waardig gekeurd hebben, zoals zoveel anderen ook gedaan hebben – alleen omdat ze niet in nood waren! Als de nood niet gevoeld wordt dan is het geloof onnut. Zou er dan tóch nog geloof zijn, dan voert het niets uit wat de naam van geloof waard is.
Daarom, omdat de hele wereld rust en gemak zoekt, bekommeren maar weinigen zich om de zuivere prediking en het geloof. Die zó leven dat ze helemaal geen nood voelen, zijn dezelfden die ook geen nut van de prediking hebben. Ze horen het wel, maar tot hun schade, en op de lange duur worden ze het ook zat. Als ze echter tóch deze leer willen begrijpen en verstaan, dan leren ze het zó dat ze lege praters worden, die over alles wat men preekt en hoe men leeft, hun eigen mening en oordeel hebben. Dat komt omdat ze geen nood hebben of voelen! Daarom gebruiken ze de kennis van de Heilige Schrift voor niets anders dan om Meester Betweter te spelen.


Maarten Luther



Geen opmerkingen:

Een reactie posten