dinsdag 7 mei 2013



Wat God doet is goed!
 
O Heer' wie kan onderscheiden,
het Woord wat U beloofd.
In vreugde of in bitter lijden,
niet van Uw waarheid zijn beroofd.


O Heer' het is zo snel gezegd;
wij zullen doen wat U ons vraagt,
Maar in beproevingen uitgelegd,
zal blijken of het Uw waarheid verdraagt.


O Heer' leer mij te dragen,
in voor en tegenspoed,
Uw antwoord op mijn vragen,
ook als U dat niet doet.


O Heer' wil mij bewaren,
voor ijdelheid en overmoed.
Wil mij daarin niet sparen,
want dan gaat het met mij goed.

O Heer' leer mij oprecht te zijn,
in al mijn doen en laten,
Verklaar U mij Uw geheim,
dat ik niet als een dwaas zal praten.

O Heer' laat Uw waarheid 
en Uw recht in mij.
Uw Geest doen onderscheiden,
in Uw eer mij verblijden.


O Heer' vul niet het liefste in
wat ik zo graag zou willen.
Doe grote God met mij naar Uw zin,
dat de honger naar U zal stillen!

Soli Deo Gloria!


Uit een preek over de zegen van Jakob (vgl. Genesis 27).
Dit is de gang in alle geschiedenissen, dat ze daarop gericht zijn dat we tenslotte leren en erkennen moeten dat God waarachtig blijft, ook al schijnen alle beloften leugens te zijn. Dat is als God Zich houdt alsof Hij niet waar zal maken wat Hij beloofd heeft. Hij gaat echter wonderbaarlijk en verbazingwekkend voort in het vervullen van Zijn beloften.
O, hoe graag zou ik zo kunnen preken, dat we de woorden goed konden begrijpen, want er zullen dwaalgeesten komen, die zullen zich verheffen en hoog opgeven van Gods beloften, maar ze zullen niet weten hoe en onder welke gedaante de waarheid van Gods Woord volbracht moet worden.
Ook al is het waar dat wij de beloften ontvangen hebben, dan blijft het toch nodig te vrezen, en in vrees te bidden dat we bij de waarheid van de beloften mogen blijven. Als we er echter mee willen pronken en ons verheffen en ons erop beroemen, dan gaat het niet goed. Ja, tenslotte zullen we dan niet meer weten of God God is, of belofte belofte is, leugen leugen is en waarheid waarheid is. Veeleer moet je bidden: ‘Heere God, help mij dat ik mij aan Uw Woord houd.’ De beloften van God moeten alleen troosten en de ziel behouden, zodat ze staande zal blijven in aanvechtingen en verzoekingen – ze maken geen trotse gezellen. Dit zal niemand leren tenzij door eigen ondervinding, en wel bijzonder in het uur van de dood, dan ervaart men dat we met het zeggen van woorden geen sterven leren, maar dat het ‘in waarheid’ moet zijn. Als het met ons net zou gaan als met de martelaren, dat we alle uren in levensgevaar waren, dan zouden we er wel achterkomen! Het is makkelijk en gauw gezegd: ‘God is waarachtig.’ Als het er echter op aankomt dat we zien moeten hóé Hij waarachtig is, dan zullen we de woorden wel vergeten. Het moet nog zover komen dat je zegt: ‘U moet waarachtig zijn, ook als U niet waarachtig zou zijn.’ Dat is: ook als alles anders gaat dan de beloften zeggen.


Maarten Luther

Geen opmerkingen:

Een reactie posten