zondag 28 december 2014





Goddelijke vrijmoedigheid.

Joh:1
Hebr. 4: 16

De vrijmoedigheid om God 
mijn Vader te mogen noemen,
ontving ik door de komst van Zijn Zoon,
die door Hem tot mij is gekomen,
op verzoek vanaf Zijn Vaders troon.
In Hem zal ik Gods liefde voor mij roemen.


Die vrijmoedigheid is Zijn genade,
om de uit God gezonden Zoon
in geloof te kunnen ontvangen op aarde,
Hij heeft mij Zijn Zoon gegeven,
de Macht om Hem in vrijmoedig 
aan te kunnen nemen.


Die vrijmoedigheid is niet in mijn
verstand en eigen wil aanwezig.
Die kan alleen uit Gods genade zijn,
onmogelijk dat ik mij daarmee verdedig,
want door Zijn Woord en Geest,
is God het die Zijn vrijmoedigheid mij geeft.


Die vrijmoedigheid  heb ik niet gekregen
om een oordeel over mijn naaste te geven,
want daarmee spreek ik de vrijmoedigheid
die God mij in Jezus bloed gaf dan tegen,
waardoor mij geen vrijmoedigheid is gegeven
om onschuldig van Zijn genade te kunnen spreken.


De vrijmoedigheid om God
mijn Vader te kunnen noemen,
blijkt door op Zijn Zoon te gaan lijken,
niet te spreken waar Hij bleef zwijgen.
Schade en drek te kunnen aanvaarden,
Zijn Liefde voor mij zuinig te bewaren
om Zijn genade, Hem te kunnen roemen.


Soli Deo Gloria! 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten