maandag 6 juli 2015


Door Christus rechtvaardig

Maarten Luther

De apostel Paulus zegt: dat wij door de genade van Christus gerechtvaardigd en erfgenamen van het eeuwige leven zijn (vgl. Titus 3:7). Hij zegt niet: vanwege ons geloof (1) worden wij erfgenamen, maar: ‘door deze genade van Christus’. Dit wil zeggen: dat alleen Christus voor God in genade is – alleen Gods wil heeft gedaan en het eeuwige leven heeft verdiend. Nu heeft Hij dat echter niet voor Zichzelf, maar voor ons gedaan.
Daarom moeten allen die in Hem geloven, Zijn weldaden op deze manier gebruiken: dat zij door Hem en Zijn genade dit alles zo ontvangen alsof zij zélf gedaan hadden, wat Christus voor hen gedaan heeft. Kijk, hoe onzegbaar rijk het christelijke geloof is – wat voor onbegrijpelijk grote gaven ontvangen allen die geloven! Laten wij daaruit leren hoe kostbaar de prediking van het Evangelie is, waarin dit verkondigd wordt. Daaruit zien wij echter ook wat zij voor schade doen en hoe zij zielen verderven, die het Evangelie verzwijgen, en wet, werk, ja hun eigen mensenleer prediken.
Dat is de reden waarom ik u waarschuw voor een valse prediking – ja ook voor een vals geloof. Steun niet op uzelf of op uw geloof, verberg u in Christus, schuil onder Zijn vleugels, blijf onder Zijn mantel (vgl. Lukas 13:34). Laat niet uw, maar Zijn gerechtigheid en Zijn genade uw kleed zijn, zodat u niet door uw ontvangen genade, maar, zoals Paulus hier zegt: dat u door Zijn genade een erfgenaam bent van het eeuwige leven (vgl. Titus 3:7).
Dat zegt de psalm ook: ‘Hij zal u dekken met Zijn vlerken en onder Zijn vleugels zal uw hoop bevestigd worden’ (vgl. Psalm 91:4). En Salomo zegt: ‘Mijn bruid is als een duif die nestelt in de holen van de steenrots en in de openingen van de muur’ (vgl. Hooglied 2:14). Dat wil zeggen: in de wonden van Christus wordt de ziel behouden. Kijk, dat is het goede christelijke geloof, dat niet in of bij zichzelf, maar geheel [buiten zichzelf] in Christus schuilt en onder Zijn vleugels behouden wordt.


Kirchenpostille 1522, vgl. WA 10.1.1, 126, 1 – 127, 6

(1) Luther zegt hier feitelijk hetzelfde als in Antw. 61 (Heidelbergse Catechismus): ‘Niet dat ik vanwege de waardigheid [= verdienstelijkheid] van mijn geloof aangenaam ben voor God.’


Wilt u deze Luthercitaten ter kennismaking doorsturen aan uw vrienden. Er zijn geen kosten aan verbonden. Voor het aanmelden/afmelden van deze wekelijkse citaten kunt u gebruikmaken van ons e-mailadresinfo@maartenluther.com en van onze website: www.maartenluther.com (contact op de homepage).





Geloven, vast en zeker?



Het geloof dat vanuit ons zelf voort komt,
hecht zich niet aan de ware grond,
waardoor het anker zich niet hecht,
aan wat Gods Woord van het geloof uit Christus zegt.


Het geloof dat vanuit ons zelf voort komt,
wordt daardoor als twijfel vaak gebruikt,
als men het niet helemaal zeker weet
zegt men vaag, ik geloof van wel, maar...


Het geloof dat vanuit ons zelf voort komt,
geeft doorgaans hoop op valse grond,
Men hoopt op wat men zelf als geloof verstaat,
maar die hoop wordt makkelijk onderuit gehaald.


Het geloof dat vanuit ons zelf voort komt,
wordt nooit beleden als Gods vaste grond,
waardoor het aan Christus werk is gehecht,
dat geloof is daarom maar even in voorspoed echt.


Het geloof dat vanuit Christus werk voort komt,
is op de Liefde van God gegrond,
die Liefde is onwankelbaar vast en zeker,
vervuld met het gebroken lichaam van Zijn Zoon
en overvloedig gevuld met Zijn bloed in de beker
die Hij voor de zonden van de wereld 
aan het kruis alleen leeg dronk.


Dat geloof is wat God uit Zijn genade in Christus
ook aan zondaren schonk.


Soli Deo Gloria!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten