Gods Volk.

Zef. 3:9-12

melodie: psalm 36

1. 't Verachte volk in God verheugd,

zal huppelen van zielenvreugd

om wat God heeft gegeven.

Niet om hun werk of om hun deugd,

maar om Gods werk zijn zij verheugd,

Hij gaf hun 't eeuwig leven.

Wie is een God als hunne God,

waardoor Zijn volk zo vrolijk wordt,

Hij zou hun rechter wezen
van zonden waren zij vervuld,

 maar hun Heer' nam die grote schuld

wat God hen heeft vergeven.


2. Gods volk door 's Heren hand bevrijd,
wordt hier herkend ten alle tijd,
door hen die God niet kennen,
verjaagd, bespot en ook verdrukt,
lijkt het alsof hen hier niets lukt,
wat hun geluk zou brengen.
Zij volgen Jezus op Zijn weg,
gehoorzamen naar wat Hij zegt,
al gaat dat door woestijnen.
Hun God beproeft zo hun geloof,
van eigen wil en kracht beroofd,
zal Hij Zijn macht doen blijken.


3. Hoe lang Gods weg op aard' ook duurt,
zij blijven tijdelijk 'gehuurd',
in 'huizen' hier nog wonen.
Beoefenen daar hun geloof
en bidden met gebogen hoofd,
wanneer zij God belonen
voor wat Gods Zoon voor hen hier deed,
door Gods Geest dat nu zeker weet
willen zij hun Heer' kronen,
als Koning in der eeuwigheid,
worden zij voor Gods troon geleid,
Hem dank en eer betonen!


Soli Deo Gloria!