maandag 18 november 2013

Wees eensgezind!


Wees blij met die verheugd zijn
en wees bedroefd met die verdriet hebben.
Woorden die snel gelezen worden,
maar ook weer snel vergeten zijn.


Wees dankbaar voor wat je hebt
en over alles wat je daarbij kreeg,
maar als dat ellende en droefheid is,
dan betreur je het soms dat je leeft.


Wees altijd tot hulp bereid,
ook voor hen die geen hulp vragen,
Biedt dat hen aan met wijs beleid,
zoals je het zelf anderen zou vragen.


Wees daarom eensgezind
met hen die niet naar je vragen
omdat je door God wordt bemind
die jij zelf eerst ook niet kon verdragen.


Wees tot luisteren bereid,
naar hen die je hun zorgen klagen,
vraag Gods Geest  om te worden geleid,
om antwoord te geven op hun vragen.


Wees aan het beeld gelijk,
wat Jezus op aarde droeg,
zoals Hij vanaf het kruis naar je kijkt,
dan kom je zelf altijd te kort,
en krijg je van Zijn vergevende Liefde nooit genoeg!



Soli Deo Gloria!
18 november

„Doch Hij zeide tot hem: Indien zij naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen zij ook, indien iemand uit de doden opstaat, zich niet laten gezeggen.” Luc.16:31

Lezen: Lucas 16:19-31 (Ga naar dit bijbelgedeelte)

Het gaat in deze gelijkenis om twee soorten mensen, nl. om mensen die in dit leven alles ontvangen wat men maar begeren kan en mensen die, zoals de naam Lazarus aanduidt, alleen staan en geen hulp ontvangen. De rijke man trok zich van Lazarus, die bij het voorportaal van zijn huis was neergelegd, niets aan: er waren zoveel armen, je kunt je toch niet het lot van iedereen aantrekken, ze kunnen wel alle armen van het land bij je poort neerleggen! De rijke man luisterde niet naar de woorden van Mozes: „Zes dagen zult gij uw werk doen”. Hij hoefde immers niet te werken!
Hij had geld genoeg en bracht z’n tijd door met feesten. Maar als hij gedaan had naar de woorden „Gij zult uw hand wijd openen voor uw broeder, voor de ellendige en de arme in uw land”(Deut.15:11), dan had hij misschien geen geld genoeg gehad om elke dag te feesten, dan had hij moeten werken, naar het gebod van God!
De arme man kon niet werken, hij was ziek en ellendig: de honden kwamen zelfs zijn zweren likken... Toen de arme man stierf, werd hij niet door de mensen in een graf gedragen, maar door de engelen in Abrahams schoot, wat we ook zouden kunnen vertalen met: in de armen van Abraham gedragen (vgl.Joh.1:18). Dit wijst er op dat hij een kind van Abraham en dus een gelovige was. De rijke man heeft in zijn leven genomen waar hij meende recht op te hebben, zonder rekening met God te houden. Daarmee was het hem naar den vleze gegaan, in tegenstelling tot Lazarus. Ons leven op aarde is heel kort in vergelijking met het eeuwige. Daarom heeft God ons Zijn Woord gegeven, opdat we Hem zouden vinden en Hem zouden leren gehoorzamen, juist door moeite en tranen heen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten