donderdag 10 september 2015



Een waar geloof is...

HC. Zondag 7


Het geloof in God
is gelijk een tijdelijk gebouw,
wat door Gods Woord en Geest is gebouwd
in het hart van een mens die God vreest.


Dat gebouw is naar Zijn plan en bestek
gebouwd in die mensen harten 
die Hem eerst niet hebben vertrouwd,
wat Hij daar nu Zelf onderhoudt door hen
met brood en wijn te versterken.


Dat gebouw wordt door vijanden aangevallen,
maar is tegen de zwaarste oorlog bestand,
zal door bidden en danken van de gelovige
totdat Hij komt, niet zichtbaar omvallen.


Dat gebouw voor een tijdelijk onderkomen,
daar zullen de zijnen dan ook tijdelijk wonen.
Wanneer de bazuin zal hebben geklonken
zal geloof en hoop worden gesloopt, door Hem 
die Zijn brood en wijn daar hebben gedronken.


Dat gebouw is tijdelijk van aard
zal daarom niet voor eeuwig worden bewaard,
Maar die in dat gebouw worden onderhouden,
zullen Zijn eeuwig gebouwd Huis,
met lof, dank en eer, Hem in Liefde doen aanschouwen.


Soli Deo Gloria! 


Wat is een waar geloof?  (Luther)
[Voorwoord in de DB bij de brief aan de Romeinen]
Geloof is dus niet datgene wat sommige mensen in hun eigen ijdele waan en droom voor geloof houden. Zij horen en spreken wel veel over het geloof, maar als zij zien dat het geloof geen verbetering en goede werken voortbrengt, dan vervallen zij tot deze dwaling, dat zij zeggen: Het geloof alleen is niet genoeg, je moet ook goede werken doen om rechtvaardig en zalig te worden. Als zij het Evangelie horen, dan menen zij dat zij door eigen kracht zelf in hun hart een gedachte moeten scheppen die spreekt: Ik geloof! Dat houden zij dan voor het ware geloof. Het is echter maar een verzinsel en een denkbeeld in hun hoofd, waarvan zij in de grond van hun hart nooit iets ondervinden. Dit soort geloof doet niets, het werkt ook geen betering en bekering.
Het geloof echter is een Goddelijk werk ín ons dat ons vernieuwt en wederbaart uit God, dat de oude Adam doodt en ons tot geheel nieuwe mensen maakt van hart, gemoed, zin en al onze vermogens – ook de Heilige Geest met zich brengt. O, het geloof is een levende, werkzame, ijverige en machtige zaak, zodat het zeker onophoudelijk goed zal doen. Het vraagt er niet naar of er goede werken te doen zijn, maar voordat deze gevraagd worden, heeft het geloof ze al gedaan. Het is hierin ook altijd bezig. Wie echter deze werken niet doet, die is een mens zonder geloof, die om zich heen tast en grijpt naar geloof en goede werken, en echter niet verstaat wat geloof en goede werken zijn, maar er alleen veel over weet te praten en te zeggen.
Het geloof is een levend en vast gegrond vertrouwen op Gods genade in Christus, zo zeker dat het duizend keer daarvoor zou willen sterven. Dit vertrouwen en deze kennis van Gods genade maken ons ook vrolijk, vrijmoedig en vol liefde tot God en alle schepselen. Dit alles werkt de Heilige Geest door het geloof.


Deutsche Bibel, Vorrede Auf die Epistel S. Pauli an die Römer, 1522/46, vgl. WADB 7, 9, 30 – 11, 19

Geen opmerkingen:

Een reactie posten