Zo vergis ik mij niet!

Math. 23: 33-46

Mijn vijandschap tegenover God

blijkt in het overtreden van Zijn geboden,

waar het van Jezus verkregen liefdesgebod,

het allermeeste door mij is overtreden

door Hem tot de dood toe te bestrijden.

Omdat Hij voor de rechten van Zijn Vader kwam,

werd dit het wat ik Hem het meeste kwalijk nam.

De gelijkenis van de Wijngaardenier

geeft mij daarvan het duidelijke bewijs,

wat eerst aan zijn dienaars daar en hier,

duidelijk met geweld werd misdreven

om het rechtvaardig eigendomsdeel

niet aan de Landman te willen geven.

Ten laatste kostte dat Zijn Zoon's leven.

Hoe gemakkelijk nam ik dit eerst aan,

dat Jezus liefde voor mij dat wil vergeven,

maar komt deze schuld niet eerst op mij te staan,

heeft Hij niet mij, maar ik mijzelf dat vergeven?

Deze vijandschap moest ik eerst verstaan,

de haat tegen Hem, die komt bij mij vandaan.

Hoe vals schildert de satan mij voor ogen,

dat God mijn zonden zal gedogen,

omdat Zijn Zoon voor mij is aan het kruis gegaan.

Gods Waarheid heeft hij mij dan voorgelogen,

wanneer God Zijn Woord en Geest 

mijn vijandschap niet laat verstaan.

dan moet ik wel rechtvaardig verloren gaan.

Eenvoudig kinderlijk geloven,

daar houdt de satan mij dan aan,

en wie zou een kind nu schuldig voor God doen staan,

komen zo Gods woorden niet in een vals licht te staan?

Maar worden als dit Kind van God

 laat Jezus bij deze Landman mij duidelijk verstaan.

Voor zulke kinderen is Jezus aan het kruis gegaan.

Soli Deo Gloria!