n.a.v. het boek Wat Blijft God na de kaalslag

Werner Pieterse

Jes: 43: 3-10

 

3 Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen; met waarheid zal Hij het recht voortbrengen. 4 Hij zal niet verdonkerd worden, en Hij zal niet verbroken worden, totdat Hij het recht op aarde zal hebben besteld; en de eilanden zullen naar Zijn leer wachten. 5 Alzo zegt God, de HEERE, Die de hemelen geschapen, en dezelve uitgebreid heeft, Die de aarde uitgespannen heeft, en wat daaruit voortkomt; Die den volke, dat daarop is, den adem geeft, en den geest degenen, die daarop wandelen: 6 Ik, de HEERE, heb u geroepen in gerechtigheid, en Ik zal u bij uw hand grijpen; en Ik zal u behoeden, en Ik zal u geven tot een Verbond des volks, tot een Licht der heidenen. 7 Om te openen de blinde ogen, om de gebondenen uit te voeren uit de gevangenis, en uit het gevangenhuis, die in duisternis zitten. 8 Ik ben de HEERE, dat is Mijn Naam; en Mijn eer zal Ik geen anderen geven, noch Mijn lof den gesneden beelden. 9 Ziet, de voorgaande dingen zijn gekomen, en nieuwe dingen verkondig Ik; eer dat zij uitspruiten, doe Ik ulieden die horen. 10 Zingt den HEERE een nieuw lied, Zijn lof van het einde der aarde; gij, die ter zee vaart, en al wat daarin is, gij eilanden en hun inwoners.

Vast en zeker!

Heer' het is geen strohalm

waar ik op heb vertrouwd.

Het is een vast gebouw 

onwankelbaar

op Jezus bloed gebouwd,

waarin U bij de mensen

hebt willen wonen.

Uw grootheid hierin tot aan

Uw wederkomst wilt tonen.

Heer' het is Uw Woord

waarin U hebt geschreven,

dat U het gebroken riet niet vertrapt

en de rokende vlaswiek

niet hebt uitgeblust 

om aan verderving

over te geven.

U heeft Uw toorn geblust

in bekering en wedergeboorte,

daarin vindt U nog Uw lust.

Heer' hoe lang hebt U gewacht,

Uw Volk de kans gegeven,

 zij hebben Uw wet veracht,

zich aan eigen

beschouwingen overgegeven.

Maar hét verbond met

Abraham Uw vrind,

bevestigt U nog,

van Uw Kind tot elk mensenkind!

Heer' het is geen lege halm

waaruit het zaad van U niet kwam,

wat sterven moest,

om op te komen.

Het is Uw volk,

dat opkwam uit U, 

de tweede Adams stam.

waarin U bij de mensen

hebt willen wonen.

Heer', het is geen dogma

of een menselijk begrip,

waar wij ons nog vast aan klampen.

Uw Kerk Heer',

staat hier niet op de wip,

die wij bezig zijn

als grof vuil af te danken,

zij is gebouwd op vaste ware grond,

voortkomende uit Uw Geest

    met hét Woord vanuit Uw mond!

 

Heer', het is goed

verdrukt te zijn geweest,

dat doorleeft Uw Kerk 

die door Uw vergoten bloed,

Uw wet en evangelie vreest.

Zij worden gehaat

omdat zij alleen U vrezen,

ook al zullen zij met

dat overblijvende deel,

de allerlaatste wezen!

Heer', het zevende couplet

wordt voor Uw troon
in het hiernamaals gezongen,

door mensen uit al de volkeren

die door Uw Liefdewerk op aarde',

 onder leiding van 
Uw Woord en Geest,
 de aldoor gewillig gemaakte
lijdende en strijdende Kerk, 

door de Satan niet zijn overwonnen.

Soli Deo Gloria!