Gelijk zijn aan...

Ps. 131

Markus 3: 33-35

Gelijk een kind zich voedt

aan moeders volle borst,

zo voedt God Zijn kinderen

met het gebroken vlees

en het vergoten bloed,

wat Zijn Zoons leven heeft gekost.

Gelijk een kind zich voelt

tevreden liggend in moeders schoot,

zo is het met hem wat God bedoelt,

dat ervaart zijn gunstgenoot.

God zorgt voor allen die Hem vrezen,

Hij wil hun Vader en Moeder wezen.

Gelijk een kind dat hulp behoeft,

dat door zijn ouders wordt beproefd,

gehoorzaam op hun wenken,

blijft het hun goede raad gedenken.

Zo is het God de Vader

die door beproevingen schenkt Zijn genade.

Gelijk een kind dat toevlucht neemt

tot zijn ouders, die zijn hem niet vreemd.

Zij blijven van hun ouders houden,

zo nodig alles aan hen toevertrouwen.

Zo is God die Jezus, Zijn kind,

aan hulp behoevende zondaars verbindt.

Gelijk een vader of een moeder,

hun kinderen nooit meer vergeet,

zo is God in Jezus onze Redder en Behoeder,

Hij die voor ons aan het kruishout leed.

Jezus zegt; wie is mijn broeder, zuster en moeder?

Deze zijn het, die de wil van Mijn Vader doen.

Soli Deo Gloria!