Wie ben ik?

De één of andere moordenaar?

Lukas 23: 32-43

Markus 15: 27-28

Ik hoef geen moord te hebben begaan

om een moordenaar te wezen,

want dat ben ik van mijn geboorte af aan,

dat heeft Gods Woord en Geest aan mij bewezen.

De dood van Jezus Christus, Gods Zoon,

gaf Zijn Vader Hem, met mijn dood als Zijn loon

op mijn zonden, die Hij gehoorzaam op zich nam,

zo verbond Hij mij aan Zijn tweede Adams stam.

Had Adam en zijn nageslacht geen zonden,

dan had God deze niet op Hem gevonden,

maar geen mens ontkwam daaraan,

zo ben ik nu in Zijn stam, van de dood ontbonden.

Het Paaslam is voor mij geslacht,

wie Zijn verbroken lichaam als 'brood' eet

en de 'wijn' als Zijn vergoten bloed drinkt

is het die Zijn wederkomst verwacht.

Twee geslachten hingen met Hem aan het kruis,

het ene geslacht, dat zijn schuld aan Hem beleed.

Het andere, dat zijn schuld aan Hem bestreed.

Er bestaat geen mens, die na Jezus dood en opstanding 

door Zijn Geest niet weet, hoe zijn geslacht heet.

Soli Deo Gloria!