zondag 29 maart 2015



Palmzondag.

Marh. 21: 1-11

Op een jonge onbelaste ezelin,
kwam mijn allerhoogste Koning
al weenende Jeruzalem in,
waar Hij de dood kreeg als beloning.


Wat een aller vreemste vertoning
zoals Hij kwam, gelijk een arme vorst,
geen kenmerken van een aardse koning,
die zijn volk van haar zware juk verlost.


Hosanna, riepen zij voor hun Koning,
wierpen hun klederen voor Hem neer,
verheugt met palmtakken zwaaiende
begroeten zij hun Koning, ja mijn Heer'.


Hosanna, voor de grote Koning,
zo juichten zijn volk Hem tegemoet,
maar enkele dagen daarna eiste zij
aan het kruishout, Zijn vergoten bloed.


Dat is, dat is hun en mijn Koning,
die wij zo geheel anders hadden verwacht,
Dat is, dat is Zijn beloning,
die alle schuld voor zondaars heeft volbracht.


Laat mij o grote Koning,
Uw Naam nu mogen belijden Heer',
ja hier en eenmaal in Uw woning,
kniel ik eerbiedig voor U o grote Koning,
dankzeggend' en lofprijzend' voor U neer!


Soli Deo Gloria! 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten