Letter en Geest!

zonder het verstand

Daniel 5

Hand. 8: 26-40
Rom. 8: 16

Wanneer ik een tekst 

op een spiegel schrijf,

dan is die tekst 

met een andere spiegel 

voor mij niet te lezen.

Wanneer ik die tekst

in spiegelbeeld schrijf.

dan is die tekst

met een andere spiegel

wel te lezen.

Wanneer mijn verstand

die tekst dan schrijft,

dan kan ik deze tekst,

door Gods Geest niet lezen.

Wanneer Gods Geest,

Zijn tekst in spiegelbeeld schrijft,

dan kan ik die tekst door Zijn Geest

met  mijn geest verstaanbaar lezen.

Daarom is het onmogelijk

om zonder Gods Geest,

Zijn tekst in Zijn Woord

verstaanbaar te lezen.

Wat Hij daarin schrijft,

daar is het voor mij nodig

dat Hij altijd daarbij blijft.

Want anders wordt 

Gods Woord door het verstand

altijd verschillend verstaan en gelezen.

De satan sprak Jezus aan,

met de woorden;

er staat geschreven.

Alleen Jezus kon zonder zonden,

die teksten verstaan,

Hij wist wat daar stond geschreven.

Daarom moest de satan 

toen weg van Hem gaan.

Maar Jezus heeft volgens die tekst

geleefd en ten dode toe gestreden,

Nu kunnen wij door Zijn Geest

Gods Woord ook verstaan.

Zo heeft God in Zijn Liefde

het voor zondaars gedaan.

Soli Deo Gloria! 

Over de profetieën

‘En Hij nam de twaalf discipelen bij Zich en zei tegen hen: Zie, wij gaan op naar Jeruzalem en alles zal vervuld worden wat door de profeten geschreven is over de Zoon des mensen. Want Hij zal overgeleverd worden aan de heidenen en Hij zal bespot en mishandeld en bespuwd worden, en zij zullen Hem geselen en doden – en op de derde dag zal Hij opstaan. Maar zij verstonden daar niets van en die woorden waren voor hen verborgen en zij begrepen niet wat er gezegd was’ (Lukas 18:31-34, weergave DB 1545).

(…) Over deze profetie wordt wel drie keer door de evangelist gezegd dat de discipelen het niet hebben begrepen. Want zij dachten: Hij spreekt in verborgen woorden, die op een bijzondere manier moeten worden uitgelegd. Het was voor hen hetzelfde alsof Hij in een vreemde of onbekende taal sprak, waarvan ze geen woord konden verstaan. En wel, omdat ze zelf dachten: deze Man doet zoveel wonderen, Hij wekt doden op, Hij maakt blinden ziende en reinigt melaatsen, zodat we wel zien en tasten moeten dat God met Hem is. Daarom moet Hij eens een groot Koning worden, en wij, Zijn dienaren, zullen ook vorsten en regeerders zijn. Want wie zou zo’n groot en machtig Persoon, Die de dood en alle ziekten met een enkel woord kan genezen en wegnemen, schade kunnen toebrengen? Zodoende dachten ze in hun hart: God is zozeer met Hem dat Hij niet zal toelaten dat Hij zal lijden. Wat Hij echter over Zijn lijden zegt, moet wel een geheel andere betekenis hebben.

Hieraan kunt u zien dat al Gods werken en profetieën, als men daarover spreekt eer ze vervuld zijn, deze eigenschap hebben dat ze door ons niet verstaan of begrepen kunnen worden. Wanneer het echter gebeurd is, dan verstaat en ziet men het pas. Zo laat Johannes op verschillende plaatsen weten dat de discipelen van Christus pas later verstaan hebben wat Hij al eerder tegen hen gezegd had (vgl. o.a. Johannes 12:16).

Daarom moet Gods Woord en het geloof samengaan. Want als God spreekt dan kan Hij niet anders spreken dan over dingen die ver boven het menselijk verstand verheven zijn en op een natuurlijke manier niet verstaan of begrepen kunnen worden. Dat is dan ook de reden waarom wij het Woord moeten geloven. Als wij het nu eerst geloofd hebben, dan zullen we later ondervinden dat het waar is.

Een voorbeeld daarvan is wat Gods Woord ons leert over de opstanding der doden – het verstand kan dat niet begrijpen. Daarom ziet men dat de wereldwijzen, de geleerden en onderzoekers, ons bespotten en voor dwazen houden. Waarom? Omdat wij het Woord geloven, of – zoals zij zeggen – ons laten ‘aanpraten’ dat er een leven ná dit leven is.

Hetzelfde zeggen zij ook over de menswording van Christus, dat God mens geworden is en uit een maagd in de wereld geboren is. Dat kan het verstand ook niet begrijpen. Daarom moet het geloofd worden, totdat wij daar komen, waar geloven aanschouwen wordt. Dan zullen we zeggen: ‘Nu zie ik het, ja, nu begrijp ik ook dat het waar is wat ik eerder geloofd heb.’

Maarten Luther