Wie zijn liefde?

Joh. 3.

Hebr. 4 

Luc. 5:8

Het is niet de liefde,

van de machtigen,

de paus, de dominee,

de kerken en hun vergaderingen,

de rijke de arme, de vrome of die van mij,

voor Jezus, Gods Zoon.

Het is de liefde

Van God, Zijn Vader,

voor Zijn Zoon,

omdat Hij al hunner

overtredingen en ongerechtigheden

in zonden en ongeloof,

als volkomen onschuldig mens,

opzich heeft genomen.

Opdat er geen één 

van Gods uitverkorenen,

in Zijn Naam gedoopte,

zullen verloren gaan.

Zodat zij alle schuldig zijn geworden,

aan Zijn krib, kruis, dood, hel en graf.

waarvoor Hij is opgestaan uit de doden.

Voor hen die in Zijn Naam geloven.

Wee de mens, die de weg naar Hem toe blokkeert!

Hebr. 11:6

Wee de mens die dan nog vrijmoedigheid heeft tot zondigen en zo Zijn liefde voor zondaren afwijst.

Maar ook wee de mens die de van God geschonken

vrijmoedigheid om tot de troon van Zijn genade te komen niet komt om,

 Hem vergeving te vragen ontloopt, veracht of vergeet, zolang de mens nog in de tijd van Zijn genade leeft,
Wie durft zich een opnieuw geboren mens te noemen?

Wie durf zichzelf nog een christen te blijven noemen,

of aan Hem bekennen een overspelige christen te zijn?

Soli Deo Gloria!