zaterdag 21 september 2013

een Molen als Metafoor van

'Gods Werktuig'

Mijn kinderjaren van 8 tot 15 jaar heb ik grotendeels op een korenmolen doorgebracht.
Mijn opa (die ik niet heb gekend)
was daar molenaars knecht.
Wij woonde dicht bij de molen in Woerden die op een gedeelte van de oude stadswal staat.
Korenmolens werden vroeger in of aan de rand van de stad gebouwd.
Men bouwde deze molens hoog boven de stedelijke bebouwing uit om zo de wind goed op te kunnen vangen.
Deze koren molen is in 2002 gebouwd op een industrieterrein in de gemeente Kesteren, boven op een restaurant en de bakkerij waar het gemalen meel gebakken kan worden.

Nu 68 jaar oud geworden, kwam er over de molen als 'werktuig van God' mij het volgende beeld voor ogen.
Het totale beeld zag ik als het centraal instrument van het levensonderhoud voor mensen, waarbij vele onderdelen laten zien hoe dicht het bij de Bijbelse betekenis, herkenningen daarin weer geeft.
Een levend werkend werktuig wat afhankelijk is van de wind.

Zoals het eeuwige leven van de mens afhankelijk is van de Geest van God.

Geen wind dan is er geen draaiende molen, 

Geen Geest van God dan is er geen leven in de mens waardoor hij eeuwig kan leven.

De molenaar is de centrale persoon waar het bij de molen om gaat.
Hij bedient het werktuig zodat dit kan draaien voor het doel waarom de molen is gebouwd.

God bedient door Zijn Woord en Geest het werktuig wat dient om te komen tot de kennis van de Waarheid, waar de mens tot eer van Hem eeuwig leven kan.

De molenaar draait de molen op de wind door middel van een rad wat aan het kruiswerk bevestigd is en wat met haakankers is vergrendeld aan de balie (de omloop rond de molen).
De molen is rond en de omloop waarop dit draaiwerk gebeurt kan zo op alle windrichtingen worden neergezet.

God richt de molen op Zijn Geest, door middel van het kruiswerk wat door Gods Zoon is verricht, de kracht van Zijn Geest brengt de molen in beweging, zoals God dat wil.
Zijn werk, in Christus, kan Hij richten op heel de wereld rond.
Hij kan Hem laten draaien of laten stilstaan.
De Satan (leviathan) moet medewerken ten goede.

De wind wordt gevangen door vier wieken welke bevestigd zijn aan de hoofdas waaraan het kroonwiel is bevestigd, waardoor het maalwerk in beweging wordt gebracht.

De vier evangeliën zijn bevestigd aan Christus werk op aarde,
waardoor Zijn werk in het hart van de mens in beweging wordt gebracht, naarmate de kracht van de Geest werkt, zo werkt Hij in de mens die aan Hem verbonden is.
God bepaalt welke mensen dat zijn, Hij verkiest zijn uitverkoren volk wat zonder Hem verloren gaat, goddelozen die naar Hem horen en door Christus werk willen gaan leven naar Zijn gebod.

Binnen in de molen wordt het werk nader verdeeld en uitgewerkt in onderdelen die dienen moeten om de vruchten te malen die op de aarde zijn geplant en gemaaid.

De overige boeken in de Bijbel werken het werk van de Evangeliën  die van Christus getuigen verder uit, waardoor het hart van de mens wordt toebereid tot het doel waar God het voor heeft verkozen.

In de molen bevinden zich doorgaans drie maalstoelen, waarvan elke maalstoel twee stenen bezit.
De onderste steen ligt stil de bovenste steen wordt door de molen aan het draaien gebracht en wrijft de grove korrels fijn zodat het gemalen product kan worden bereid tot voedsel van de mensen en de mindere soorten / restanten voor de dieren.
In elk van deze stoelen worden verschillende producten gemalen.

De verschillen van mensen en hun talenten dienen allemaal tot het ene doel wat God bedoelt n.l. tot eer van Zijn Naam te komen.
In het bijzonder zij die het Woord van God uitleggen aan de mensen.
De mens ligt stil waarover Gods werk heen geschiedt, zou dat ook stil staan dan ligt Gods werk in die mens stil en kunnen er geen vruchten worden gemalen.

De stenen bezitten  gebogen groeven waarvan de bovenste steen over de onderste steen draait.

De groeven van beproevingen werken wrijvend over elkaar, zo werkt het werk van Christus dat in de mensenharten uit.
Ze spreken elkaar tegen, maar tegelijk werken zij uit wat God wil dat er geschiedt.
Tussen Gods Zoon en de zondige mens gaat het om wat God wil.


Molenaars hebben een "eigen taal", de molenaarstaal, daarnaast is er ook de molentaal
  1. Roede
  2. Wiek
  3. Halslager
  4. Bovenwiel
  5. Bovenas
  6. Schijfloop
  7. Vang
  8. Kruiwerk
  9. Wipstok
  10. Luiwerk
  11. Spil
  12. Spoorwiel
  13. Steenspil
  14. Maalwerk
  15. Meelpijp
  16. Stellingdeur
  17. Staart
  18. Schoor
  19. Kruiwiel
  20. Invaartdeur
  21. Schoor
  22. Stelling
  23. Luitouw

In de doorsnede van de molen kunt u de onderdelen goed zien zitten.
Het werk van de molen begint van boven en van buiten naar beneden, de wieken raken bijna de omloop waar de molenaar ze van zeilen kan voorzien om nog meer wind te kunnen vangen.
Op de begane grond staan de producten gereed om gebakken en gegeten te worden.

Aan elk mens die dit nu gelezen heeft, rust de opdracht om in Gods Woord te gaan onderzoeken alles wat daarover Gods Geest, Gods Zoon en Gods vruchten daar staat geschreven en als een spiegel die voor ons is geplaatst. 

Bezoek eens een draaiende molen en ook een keer als deze stilstaat, vergelijk eens de resultaten, van het verschil.

Uw werk Heer staat niet stil,
Uw werk wordt bereid zo U het wil.
Dat laat ons hart door U zijn toegewijd,
tot lof en eer van Uw Naam in eeuwigheid!

Soli Deo Gloria! 


   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten