Schitterend!

Hoe schitterend klinken eens de koren,

van heel de wereld rond,

al zingende laten zij dat horen,

met velen talen als uit één mond,

de lof aan God gezongen,

tot eer van Zijn grote Naam,

van alle schuld ontbonden,

zijn zij daartoe bekwaam.

Welk een vreugde zal dat geven,

daar waar zij voor Hem staan,

trompetten opgeheven

op trommels dan doen slaan.

Eén juichstem laten horen,

tot eer van Gods Zoon,

alleen de zuivere woorden,

van wonderen o zo schoon.

Dan zal er geen geklaag meer wezen,

geen moeite en verdriet,

de vijanden zijn verdreven,

dat hoor je uit hun lied.

God zal de eer dan krijgen,

voor de liefde die Hij geeft,

de dissonanten altijd zwijgen,

voor Hem die eeuwig leeft.

Geen zend'ling zal meer sterven,
geen verdrukking er meer zijn.
Zij zullen vreugde verwerven,
verlost van schuld en pijn.
Geen schijnheilige zal daar wezen,
niets zal meer onduidelijk zijn
Kerkdiensten worden er niet gehouden,
God zal alles en in allen zijn.

O Heer' laat hier het ons doen leren,

het voorspel wat de toon aan geeft,

waardoor ons hart zich naar U zal keren,

geen weerspannig mens meer spreekt.

Geoefend zullen wij wezen,

waar wij dan U ontmoeten,

met fluiten en met snarenspel,

U eeuwig dankbaar zullen begroeten.

Soli Deo Gloria!