dinsdag 23 april 2013



Stil maar wacht maar...


Ik verwacht het van mijn God,
want Hij bepaalt mijn lot,
op Hem kan ik vertrouwen,
mijn hoop op Hem doen bouwen.
Hij maakt een pad door mijn zee
gaat met Zijn kind daarin mee,
zal Hij dat nu niet kunnen,
Zijn uitverkorne dat niet gunnen?



Maar heb ik het Hem wel gezegd,
het aan Hem voorgelegd,
de reden van mijn angst en zorgen,
begon ik daar mee elke morgen.
Leg ik dat aan Zijn voeten neer,
verwachtend hulp van mijn God en Heer'?
want alles wat mijn God toch doet,
dat maakt Hij voor mij goed!




Heb ik om de beproeving Hem gedankt?
want Hij doet niets om mij te plagen,
want alles wat ik hier ontvangt,
dat heeft Hij zelf voor mij gedragen.
Wist ik dan niet dat deze aarde is vervloekt?
omdat geen mens naar Zijn God roept.
Laat mij o Heer' dit goed verstaan,
dat U mij hiermee niet dood wil slaan.



Zo roep ik nu in angst en noden,
wees U mij tot een hulp gereed.
Niemand kent er beter al mijn noden,
waaronder Uw Zoon het meeste leed.
Hoe velen hebben zich verheugt,
op doen springen van vreugd,
voor de slagen die zij kregen,
dat ontvingen als hun grotste zegen!



Dan zal ook ik van blijdschap zingen,
mijn hart van vreugde op doen springen.
Als duidelijk is dat al t' geweld.
eenmaal door U zal zijn neergeveld.
Dan zal mijn ziel Uw heil doorleven,
waarom mij moeite was gegeven.
Mij mond zal dan U dank belijden,
voor het Uw bloed van U Zoon,
waardoor U mij bevrijde! 


Soli Deo Gloria!  
     
 Hemelse blijdschap
Terecht moest het leven van een christen enkel vreugde en blijdschap zijn. Er zijn echter maar weinigen die deze vreugde echt ondervinden. Toch blijft het waar dat de christenen – hoewel ze voor het merendeel grote zwakheden hebben – bij ogenblikken er toch iets van mogen proeven en smaken. Dan overwinnen zij de zonde en de vrees voor de dood! Van deze hemelse vreugde worden nu immers nog meer voorbeelden gezien. Men leest dit ook van Monica, de moeder van Augustinus: toen zij eens tot het hoogwaardige sacrament van het lichaam en bloed van Christus ging, dat zij – terwijl zij de genade en weldaad des Heeren overdacht – in zulke diepe gedachten kwam dat het voor haar was, alsof zij boven het stof der aarde verheven werd. Zij riep toen overluid: ‘Laten wij vanhier volkomen naar de hemel gaan.’ Zulke christenen zijn er veel meer geweest, ook jonge meisjes, zoals Agatha (1), die vrolijk in de gevangenis ging alsof ze ten dans geleid werd. Lieve Agatha toch, kan je zeggen dat je ten dans geleid wordt als je in de gevangenis moet en de dood tegemoet gaat? Zulke mensen zijn christenen, die door het geloof zó vrolijk worden dat zij de schrik en ontsteltenis van duivel en dood verachten en trotseren. De heilige martelaar Vincentius (2) noemde de gloeiende kolen waarop hij om Christus’ wil geroosterd werd: een bed van rozen. Dat zijn nog eens heerlijke voorbeelden van een goed, vast en sterk geloof in degenen waarin het Woord zó krachtig en de leer van het evangelie zó machtig wordt, dat zij door deze leer – namelijk dat de Zoon van God hier beneden op aarde gekomen en mens geworden is – geheel en volkomen dronken van liefde worden.

Maarten Luther





Geen opmerkingen:

Een reactie posten