maandag 24 maart 2014

 
Versuikering breekt zuurzoet op!
 
 
 
Het versufte christendom
schuift nauwelijks zonder boete of pardon
hun schulden over naar hun Heer'
met veel gemak zo alle dagen weer.
 
 
Het versufte christendom
zegt met veel gemak,
wij christenen hebben dit recht alom,
want Jezus is het die onze schulden oppakt.
 
 
Het versufte christendom
spreekt zoals ook een deel
van Gods volk dat deed,
zij hadden immers een absoluut pardon
van God die hun toch nooit meer vergeet.
 
 
Het versufte christendom
claimt rechten zonder schuld,
want zelfs de zonden waarvan men niet weet
worden immers door Jezus bloed vervuld.
 
 
Het versufte christendom,
is bij geen mens onbekend,
het is een zondaarseigenschap,
die alle schuld met groot gemak
eerst naar de ander zendt.
 
 
Het versufte christendom
is voor God goddeloos geloof.
Dan laten Zijn Woord en Geest mij zien,
hoe ik God van Zijn genaderecht
in Christus heb beroofd.
 
 
Het waarachtig Christendom
is nauwelijks door God Zelf te troosten
over de versuikering door hen gedaan.
Dat laat zich met boete en berouw
in klein geloof met  hun schuld
aan Jezus kruis en hun dood,
door Zijn Woord en Geest,
naar God hun Rechter loodsen.
 
 
Vrijspraak is hier hun grootste nood,
waar hun Heiland Zijn bloed voor vergoot,
een groot wonder als zij dat mogen beleven
en dan...
 
 
Soli Deo Gloria!
 
zullen geven!





ds. Wim Rietkerk ngk
 
 
Welkomsttekst: "Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard" (Mattheüs 10: 34)
 
Schriftlezing:
Oude Testament:
    • 1 Samuël 17: 45-50
    • Jona 4: 6-11; Psalm 139: 19-24
Nieuwe Testament:
    • Lucas 12: 49-57
 
Tekst: Psalm 139: 21 en 22: "Zou ik niet haten, HERE, wie U haten?"
 
Liederen:
  • Lied 412 (Liederen uit het liedboek voor de kerken)
  • Psalm 97: 1-4
  • Psalm 101
  • Psalm 119: 43, 45, 48, 66
  • Lied 485
  • Psalm 97: 5 en 6
  • Lied 411: 1 en 6.
 
Introductie verkondiging: Mag ik haten?
 

Introductie verkondiging: Mag ik haten? Tegen de versuikering van het christendom.   Het is vandaag 4 mei, vanavond dodenherdenking, het voert de gedachten een halve eeuw terug naar de laatste wereldoorlog. Veel doden waren slachtoffer, ook velen gaven hun leven om ons van de terreur te bevrijden. Wat is er veranderd sinds die tijd? Kunnen wij het ons nog voorstellen, dat er dingen gebeuren, waar ik mij met het offer van mijn leven tegen verzet? Dan moet ik wel haten met een volkomen haat! Of juist niet? Mag ik haten? Voor een vorige generatie was dat geen vraag. Voor ons wel. Uit angst voor fanatisme zijn wij in een machteloze tolerantie vervallen. Verzet, agressie, haat, woede zijn bij ons vervangen door verdraagzaamheid, in liefde aanvaarden, ieder zijn eigen ruimte gunnen, eventueel links laten liggen. Maar pas op: hier gaat iets wezenlijks verloren. Calvijn zei al: "De liefde tot ware godsvrucht zal niet waarachtig wortel hebben geschoten, indien er niet een even sterke haat voor de boosheid wordt teweeggebracht." Waar is de heilige verontwaardiging bij kindermisdrijven, bij echtbreuk, bij milieu-delicten, bij gebroken relaties als gevolg van promiscuïteit? Waar zijn wij als er gemoord wordt in de wereld en als er miljoenen verhongeren (Noord-Korea)? Waar zijn wij bij abortus, financieel bedrog, diefstal enz, enz? De Schrift gaat er ons in voor dat er niet alleen plaats maar zelfs plicht is tot woede, haat en verzet. Het luistert wel nauw! Waarop richt zich die haat? (1) Hoe moeten wij haten (2), en wie is daarbij ons 'model' (3)? Dat zijn de drie punten die wij vanmorgen uit Gods Woord aflezen.   Verkondiging:   Gemeente van Christus,   Ik wil het vanmorgen met u hebben over het grote gevaar van -wat ik noem-: de versuikering van het christendom. Ik denk dat dat alles te maken heeft met de dodenherdenking deze dag, en met de vijfde mei. Als ik terug denk aan vijftig jaar geleden, aan de lagere school, dan realiseer ik me dat we daar psalmversjes uit het hoofd leerden zoals 'De Heer zal opstaan tot de strijd, Hij zal zijn haters wijd en zijd, verjaagd, verstrooid doen vluchten.' Dat zongen we op ons zesde levensjaar. En ik heb dat uit mijn hoofd geleerd, samen met liederen als 'Wie ver van U de weelde zoekt vergaat eerlang en wordt vervloekt. Gij roeit hen uit die afhoereren en die U trots de nek toekeren.' Allen van mijn leeftijd en ouder kennen waarschijnlijk deze liederen. Oude berijming. En als wij psalm 139 lazen, dan sloegen we vers 21 en 22 niet over. Toen ik nog niet zo gek lang geleden een trouwdienst leidde en de tekst koos uit Psalm 139, toen vroegen bruid en bruidegom: "Maar als u hem leest, zou u vers 19-22 over willen slaan?" En ik begreep dat wel, en heb het ook gedaan, want de bruid vertelde dat er veel niet-christenen in de kerk zouden zijn, en die zouden kunnen denken dat we hen daar mee bedoelden!   Daarmee zijn we eigenlijk midden in het onderwerp van deze morgen beland. Wij zijn daarmee vandaag toch weer in een heel andere tijd gekomen en vervreemd van een stuk bijbel wat ik vandaag weer wat boven wil halen. Ik denk dat we zo'n stuk uit psalm 139 er graag uithalen, en er uit laten, omdat het misbruikt is. Want na de oorlog werden 'die vijanden' al gauw de synodalen, of de valse oecumene, en 'zij die God haatten' werden de ongelovigen en de atheïsten. En zo werden er waanzinnige dingen gezegd en gezongen. En we hebben daar afstand van genomen, radicaal, en dat is maar goed ook. Alleen, we hebben met het badwater ook het kind overboord gegooid. Want ineens verdwenen uit het gezang van de kerk alle liederen zoals de wraakpsalmen en ik kon bij dit thema nauwelijks liederen vinden uit het liedboek, maar bij de psalmen hele rijen! De wraakliederen verdwenen. En woorden zoals woede, agressie, haat, verzet, je mag er eens wat over lezen bij Hervormd Nederland, maar: "dat is links, daar hebben we niet mee te maken", zeggen we dan. En ik denk dat de vraag boven de preek voor de meesten van u haast een retorische vraag is. "Mag ik haten?" Nee, natuurlijk niet! Een christen is tot liefde geroepen, en Jezus zei: "De ouden zeiden: Ge zult uw naasten liefhebben, en uw vijand zult ge haten, maar Ik zeg u: heb uw vijanden lief". Zou Jezus psalm 139 uit de bijbel geschrapt hebben? Ik heb voor deze zondag het tweede deel van psalm 139 uitgekozen. Het mag gek klinken, en misschien gelooft u het niet, maar er zit iets heel teers en iets heel gevoeligs in die zogenaamde 'wraakwoorden' uit psalmen en profeten. Iets wat wij zijn kwijtgeraakt. Maar wat de goede mensen in het verzet hebben gekend. Je zou kunnen zeggen: het is de van binnen opkomende afschuw tegen alles en iedereen die het Messiaanse heilsplan van God vertrappen. Dat is het. En ik denk dat het eigenlijk evangelie is, dat we geloven dat God dat haat met een immense haat. Daar wil het over hebben. Het zijn volledig bijbelse woorden: haat en toorn. We zullen het nooit uit de bijbel kunnen schrappen. We zouden de Leeuw van Juda de tanden uit de bek trekken. Het hangt er wel van af hoe we er over spreken. Dat wil ik wel proberen in evenwicht te houden. Want het is een gevoelig onderwerp en ik denk dat het belangrijk is dat we eens rustig de punten nagaan. Je zou kunnen zeggen: het gaat over Gods protest tegen de versuikering van het christendom, waar alles lievig is en halfzacht. Waarom? Omdat er niet meer wordt gehaat. Maar we letten er wel op hoe die haat moet zijn.   In de eerste plaats: Mogen wij haten? En op wie richt zich dan die haat? En in de tweede plaats: Hoe moeten we haten? En in de derde plaats: Wat is daarbij ons voorbeeld? Die drie punten wil ik zo nagaan aan de hand van deze psalm 139.   In de eerste plaats: Mogen wij haten? En op wie richt zich die haat?   Heeft Jezus niet heel duidelijk geleerd -en we hebben het weer gelezen,-: je zal je vijanden liefhebben. Maar in psalm 139 wordt het heel duidelijk gemaakt. In vers 20 staat niet: "zou ik niet haten die mij haten?" Het kleine verschilletje is precies die totale omslag. Er staat: "zou ik niet haten die U haten?" En verachten wie tegen U opstaan? Wat wij doen is haten die ons haten. Onze concurrent, de mensen uit een andere politieke richting, mensen van een andere kerk, en vandaag natuurlijk ook mensen van een andere religie, de vreemdelingen binnen onze poort die heel anders zijn dan wij, en als ze dan nog bovendien ons haten, dan betalen we ze terug. Wij haten wie ons haten. En dat is een totaal verkeerd vijandsbeeld, zegt psalm 139. Zoals Jezus leerde bij het gebod der liefde te bedenken: wie is dan mijn naaste?, zo leren we bij psalm 139, bij het gebod van de haat te vragen: maar wie is dan eigenlijk mijn vijand? Mijn vijand is niet degene die mij haat! Want ieder van ons, wij zijn een combinatie van de oude mens en de nieuwe mens. En het kan best zijn dat iemand u alleen kent zoals u altijd naar voren treedt in die oude mens. En dan haat hij u, en wees blij dat hij u haat! Die ons haten zijn onze vijanden niet, zegt psalm 139. Maar het gaat om iets heel anders. Het gaat erom dat we leren te haten wie U haten. Haten en haten is twee. Het hangt totaal af van het object. Wie wordt er gehaat en waarom. Psalm 139 is daarover heel duidelijk, in vers 18 staat: "het zijn de mannen van het bloed". Wij zouden zeggen: de agenten van de dood, die overal in heel de wereld rondgaan, en ook hier in het verborgene in onze samenleving zitten. Wij zouden zeggen: het zijn de folteraars en de beulen, en hun opdrachtgevers, die martelwerktuigen gebruiken. Mensen die Gods naam daarbij tot een leugen gebruiken, ze dekken zich er mee om hun kwade praktijken te maskeren. Zeker, wat Hitler en de zijnen deden, die beriepen zich op de voorzienigheid bij hun duistere praktijken. Maar ze waren overal rond, deze vijanden van het heilswerk van God, tot vandaag toe. Ze zitten daar weer in Noord-Korea, het laatste bolwerk van het communisme. En ik ben totaal niet zeker van wat er ten diepste gebeurt door Saddam Hoessein. En wat gebeurt er in Rusland, en in onze samenleving? En wat zijn dat eigenlijk voor processen in België, kindermishandeling, wat gebeurt er in het verborgene? Maar direct als de dichter namen noemt, groepen aanwijst, een categorie, dan bidt hij onmiddellijk: "O Heer, doorgrondt mijn hart en ken mijn gedachten, en zie of er bij mij een heilloze weg is". Zo'n gebed hoor je niet uit de mond van een fanaticus, bij een fundamentalist. Die bidden dat niet. Maar de dichter bidt direct: "Heer, ken mijn gedachten, zie of bij mij een heilloze weg is, want die duivel, die oude mens, die zondaar, hoe vaak neemt die ook beslag van mij?" Wat zijn mensen slecht, wat kunnen mensen elkaar aandoen. Francis Schaeffer zei: "Sommige mensen zijn 'dead producing machines', ze gaan door het leven en verspreiden alleen maar de dood. Ze zaaien dood en verderf. Zodra de dichter van psalm 139 dat ontdekt dan stijgt er een diepe walging uit zijn hart omhoog. Ik moet hierbij altijd denken aan wat Mordechai en Esther moeten hebben gevoeld bij Haman. En we lazen dat voorbeeld van wat David moet hebben ondergaan tegenover Goliath. Daar staat David, en als hij Goliath tegenkomt, en die braller hoort, die opschepper, dan is hij verbijsterd en zegt: "Die staat daar de slagorden van de levende God te honen!" Misschien is psalm 139 wel in dat uur gemaakt, in ieder geval dit gedeelte: "Zou ik niet haten Here, wie U haten?" Niet verafschuwen wie tegen U opstaan?" En dan legt David al zijn agressie in dat ene kleine kiezelsteentje en het slaat zelfs door het voorhoofd van die reus. Wel wonderlijk: God verslaat die reus, de vijand, door een kiezelsteentje van de herder. Om nog even bij dat eerste punt stil te staan: op wie richt zich nu die haat? Het blijft natuurlijk gelden wat Jezus geleerd heeft: Hebt uw vijanden lief. Maar dat geldt niet voor Gods vijanden! En dat bedoelde Jezus toen Hij zei in Lucas 12: "Vuur ben Ik komen werpen op de aarde". Het verzet tegen Gods goede heilsplan en Zijn liefdeswerk moet eruit gebrand, totaal. En treft dat vuur en die haat ook mensen? Ja zeker, dat treft ook mensen die in eigen persoon die haat tegen al wat God goed vindt, èn tegen Zijn Gezalfde, belichamen. Die zo versmolten zijn met het kwaad dat er geen scheiding meer te maken valt. Heeft een mens zich geheel en al met zijn haat tegen God vereenzelvigt, dan gaat hij eraan tot in de hel. En daar mag je nog voor bidden ook. "O God, dat Ge de goddelozen ombracht". Maar natuurlijk, meestal komt het kwaad dubbel voor, in mensen die dubbel zijn, die het beide in zich dragen, die de oude Adam en al zijn haat, en ook soms die andere, de nieuwe mens en het goede wat God in de schepping gelegd heeft. En soms doen we er dan ook goed aan om te zeggen: "Ik haat de vijandschap, maar niet de mens, ik haat dat bedrog, die wreedheid, die verdorven sluwheid, die slechtheid, die hebzucht, alles wat bij de boze hoort, maar niet de mens daarachter." Maar wat Jezus zegt in Lucas 12, dat heeft wel regelrecht hiermee te maken. Hij heeft gezegd: "Ik ben gekomen om dat kwaad er uit te branden. En dat doe je door vuur. Ze denken dat Ik gekomen ben om vrede te brengen, maar Ik ben gekomen voor het zwaard, om dat kwaad er uit te snijden." En soms gaat dat zwaard door onze eigen ziel. Maar woede, toorn, haat en verzet, ze zijn er niet minder om, als het goed is, als ze zich richten op het goede voorwerp.   En hier komt mijn tweede punt. Hoe moeten we haten?   Ik zei al, er ligt iets heel teers en gevoeligs in de wraakwoorden. De haat van psalm 139 is niet een haat zoals die oprijst uit onze eigen ziel, -en daar zit wat-! Het is heel belangrijk om dat heel duidelijk te onderscheiden, om de haat van psalm 139 in zijn ware gedaante te treffen. Je zou er een woord aan toe moeten voegen, je zou moeten zeggen: de haat van psalm 139 is heilige haat. Heilige verontwaardiging, en die hebben we niet uit onszelf. Maar we ontvangen ze als iets heel gevoeligs als we God gaan kennen in Zijn heiligheid en in Zijn liefde. Hoe meer we Hem kennen, des te meer gaat het in ons schrijnen. Die haat van psalm 139 is niet een onbeheerste woede, een uitval, persoonlijk gericht, verbittering. Het is iets wat heel diep in ons gaat schrijnen en zeer doen, dan aanzwelt en ten slotte uitbreekt in een onverzettelijke weerstand. En het ware verzet wordt uit deze schrijnende pijn geboren. Ze is een vrucht van de Geest en zelfs de grote profeten moesten ze leren. Ik denk nu aan Jona, aan die kille fundamentalist, die keihard de waarheid verkondigde, maar die zelf onbewogen was. En God leerde hem de les via de wonderboom. Ik ben daar zelf deze week persoonlijk bij bepaald. Mijn scooter werd gestolen, notabene voor mijn neus, op de Pausdam, in de middag. Ik ergerde me groen en geel. En de nacht daarop sliep ik er gewoon niet goed van, en dat gebeurt niet vaak. Ik werd vroeg wakker en de ergernis steeg in mij op. En toen ben ik bepaald bij de wonderboom van Jona. Ineens snapte ik wat God bedoelde, Hij zei als het ware door dat verhaal van Jona: "Nou ja, over een scooter erger je je groen en geel, en wat nou die stad? Daar een stad -Ninevé- met 120-duizend kinderen, hier een stad -Utrecht- met misschien wel 140-duizend mensen die het evangelie van Christus niet kennen, -benevens veel vee-, zegt Jona er nog bij. Ja, waar is onze bewogenheid? Dat is de vraag. Waar is dat eigenlijk, die heilige ergernis? Want we zijn veel geërgerd, ontzaglijk veel, voorbeelden te over, u kent ze, ik ken ze. Maar hoe weinig is het heilige ergernis? Dat bedoel ik nou met die versuikering van het christendom. Ergeren we ons überhaupt nog wel eens aan iets? Sterker: haten we nog? Dat is de vraag die psalm 139 ons stelt. Haten we het kwaad van de vijand van God in welke gestalte dan ook? Ook in ons en ook in u? Waar is onze haat, ons verzet, onze ergernis? Psalm 139 zweept ons niet op tot onredelijke agressie, de haat die uit ons eigen hart opkomt. David weet hoeveel kwaad dat alles heeft aangericht. Maar ik denk dat er bij David van binnen iets is gaan schrijnen toen hij Goliath hoorde. En zo denk ik dat de ware verzetsmensen in de laatste wereldoorlog, aan deze kant van de grens, maar ook aan de andere kant van de grens, de ware verzetsmensen hebben dat schrijnen van binnen uit gevoeld. En dat is gaan groeien en gaan gloeien. En tenslotte is het uitgebroken in een onverzettelijk: nee! En ze hebben er hun leven voor over gehad. Waar is bij ons dat onverzettelijk Nee! tegen alle geweldenaars die de zwakken doden? Tegen de mensen die zich verzetten tegen het Messiaanse vredesrijk? In onze samenleving wroet dat. Waar is ons onverzettelijk Nee! tegen abortus, en Nee! tegen kindermishandeling, en Nee! tegen die gore sex, die overal uitpuilt op allerlei netten op de televisie? En waar is dat onverzettelijke Nee! tegen de drugdealers? Waar is het onverzettelijke Nee! tegen mensen die geld tot hun God maken? En het zijn er nog al wat. En ze zitten daar op de leren zetel van de banken en noem maar op. Waar is het verzet tegen alles wat de werking het Rijk van God, het Messiaanse vrederijk tegenstaat, tegen alles wat de mens op de troon zet? En waar is de pijn over al dat onrecht? We zijn te laf en te zwak om in onverzettelijke haat de vijand de voet dwars te zetten. Dat deden veel verzetsmensen wel, dat kunnen we van hen leren! Martin Luther King was er zo één. Hij zei: "Als je niets meer hebt om voor te sterven, dan moet je je wel afvragen of er nog iets is om voor te leven." Genoeg over dit tweede punt, over het hoe van de haat.   Dan het derde punt. Wat is ons voorbeeld?   Het is duidelijk dat deze haat van psalm 139, deze heilige haat zoals ik hem noemde, natuurlijk evenveel verschilt van onze menselijke haat als de hemel verschilt van de hel. Maar we doen deze haat daar dan ook op: heilige haat en heilige erfenis, ze worden in de hemel geboren, sterker nog, in het hart van God. En daarom haalde ik Lucas 12 erbij, waar de Here Jezus zegt: "Ik ben gekomen om de aarde in brand te steken, en hoe graag zou Ik zien dat het vuur reeds aangestoken was." (Groot Nieuws vertaling). Dat heeft Hij gezegd. En ook zei Hij: "Maar Ik moet eerst nog een doop ondergaan. En wat een angst moet Ik doorstaan totdat de doop is voltrokken". Dat zegt Hij allemaal, dat is Golgotha. "Denken jullie dat Ik vrede ben komen brengen op de aarde? Nee, geen vrede zeg Ik je, maar verdeeldheid." In Mattheüs 10 staat: het zwaard. De woorden uit Lucas 12 vertellen ons iets over de keerzijde van Gods liefde, en dat is de haat. Als Zijn liefde die keerzijde niet had, we zouden nooit zijn gered, want die haat heeft Jezus ertoe gebracht om Zijn leven te geven als losprijs voor velen. Hij haatte de zonde zo schrijnend, dat Hij ervoor aan het kruis is gegaan, en daar is Hij uit liefde, die tegelijkertijd is, ons tot zonde geworden. Hij wou gewoon die zonde uit de schepping verwijderen, met allen die daar rest loos aan verkleefd zouden zijn. En die haat tegen God, daar heeft Hij eigenlijk alles voor over gehad om die te verwijderen, daar heeft Hij Zijn leven voor gegeven. Als het de weg was van Zijn Vader, Die van Hem vroeg om daarvoor Zijn leven te geven, dan ging Hij ervoor. Zo diep heeft Jezus de zonde gehaat, om daardoor de zondaar te winnen. Maar een Jezus zonder heilige haat is geen Jezus. En dat is het vuur wat Hij is komen aansteken. En dat vuur moet opnieuw ontstoken. Het laaide op in het verzet tegen Hitler, het laaide op bij het verzet tegen het communisme.   Ik ga nu afsluiten. Wie echt op de vijfde mei bevrijdingsdag wil vieren die moet God bidden om een dosis van die heilige haat. Daar zagen we drie dingen van: 1) Geen haat tegen mijn vijand, maar tegen hen die U haten. En dat mes gaat ook door eigen vlees. 2) Een haat die niet behoort bij de oude mens van beneden, in ongeremde uitbarstingen van verhoonde woede en van innerlijke verbittering, nee, die van boven in ons gegoten wordt. Eerst als een schrijnende pijn en diepe afschuw, en dan als een bitter verdriet en daarna uitbrekend in een onverzettelijk Nee! En soms moeten wonderbomen vallen om ons dat te leren. 3) Uiteindelijk doen we het op, die haat, aan het hart van God. Want dat is Jezus. Jezus die minstens zo veel door deze heilige haat gedreven werd als door de heilige liefde. Want ze is er de keerzijde van. Maar het lijkt wel of wij het ABC ervan nog moeten leren. Amen.   Deze verkondiging zal medio augustus 1997 het onderwerp zijn van een preekbespreking via Internet. Ongeveer twee weken van te voren maakt de webmaster van de Nederlands Gereformeerde Kerk van Utrecht de definitieve datum bekend via e-mail en een publicatie op de site. Tegelijkertijd wordt een www-board geopend waar u alvast vragen kunt stellen en met andere deelnemers van gedachten kunt wisselen over de inhoud van de preek. Ds. Wim Rietkerk leidt de bespreking, die plaatsvindt met behulp van een speciaal ontwikkelde interface. U hebt geen extra software of plug-ins nodig, alleen een frames ondersteunende browser en Internet-toegang. Meer informatie vindt u hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten