dinsdag 25 maart 2014

Wanneer is een leugen echt?
 
lezen Joh. 8: 1-19
 
Daar ik een leugen
van mijzelf opschrijf
is dat maar een gebaar
zolang dat bij mijzelf blijft.
Maar spreek ik deze uit
in het openbaar
en die oprecht als leugen verklaar
dan ben ik voor velen
pas echt een leugenaar.

 
Wie zichzelf in mij niet zo herkent,
omdat hij Gods wetten zo goed kent,
dan is er maar Een
die daar recht op heeft,
omdat Hij alleen
geen leugens spreekt,
in plaats dat Hij met stenen gooit
ons dan geen veroordeling geeft.

 
Genade kan God alleen maar geven,
omdat Hij al onze zonden
op Jezus heeft gelegd,
Hij die de Waarheid is
van God gegeven,
maakt alles wat krom
 en verdraaid was
voor God Zijn Vader recht.

 
Heer' wil U mijn beeld
op het Uwe leggen,
maak dat ik
en niemand kan zeggen,
dat is een mens
die niet bij U hoort,
waardoor Uw beeld
door mij zou worden gestoord.

 
Neem Heer het Adamsbeeld van mij af,
laat dat achter blijven in Uw graf,
maak dat ook ik U door Uw
Woord en Geest heb herkend,
 God onze Vader,
in U, Zijn Liefde
tot mij zendt.

Soli Deo Gloria!

*
Maarten Luther

‘Maar Hij is om onze misdaden gewond, en om onze zonde geslagen – de straf lag op Hem, opdat wij vrede zouden hebben en door Zijn wonden zijn wij genezen’ (Jesaja 53:5, weergave 1534).

(…) Een christen moet wel een buitengewone wijsheid bezitten, namelijk dat hij de wet en de werken niet alleen hun goede plaats weet te geven, maar dat hij die ook op de goede manier weet te gebruiken. Dit artikel [in de tekst] moet echter zóver boven alle wetten en werken gesteld worden – zover als de hemel boven de aarde is! Want een christen is als het ware in een andere wereld overgezet en mag van geen enkele zonde of van enige verdienste meer weten.
Wanneer hij nu voelt dat hij zonde heeft, dan moet hij die bezien, niet zoals die op zijn eigen persoon liggen, maar op de Persoon op Wie ze door God geworpen zijn. Dat wil zeggen: hij moet zien, niet hoe deze op hemzelf of op zijn geweten liggen, maar op Christus – Die ze verzoend heeft en overwonnen.
Op die manier zal hij een rein hart ontvangen, een hart dat bevrijd is van alle zonden door het geloof, een hart dat gelooft dat al zijn zonden in Christus overwonnen en vernietigd zijn. Dan kan hij ook onbevreesd zijn voor de dood, omdat hij voor zichzelf gelooft dat door het lijden en de verdienste van Christus, gerechtigheid en eeuwige zaligheid vóór hem zijn verworven en áán hem zijn geschonken. Dit alles brengt immers deze Schriftplaats uit Jesaja met zich mee! 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten